gedeeltelijk worden hervat, evenals bij het bureau Charlois. Op 12 Mei mocht
het personeel van het bureau Nassaukade aansluiten bij bureau Sandelingeplein.
Door de afsluiting van de rechter Maasoever haperde het bestuursapparaat. Op
last van de Burgemeester is de commissaris van politie van het bureau Charlois
opgetreden als waarnemend bestuurshoofd, bijgestaan door een tijdelijk bestuurs
college. Dit college trad regelend op bij aangiften voor de Burgerlijke Stand en het
inrichten van een noodbegraafplaats in een plantsoen, het treffen van de nodige
maatregelen op hygiënisch gebied, ten behoeve van de in de tunnelschacht ge
vluchte talrijke burgers, e.d.
Ook de inspecteur van politie, wnd. hoofd van het bureau Sandelingeplein, nam
het bewind op zich en fungeerde als burgemeester met een commissie uit de
burgerij als nood-gemeenteraad. Door de bezetting van het Zuiderziekenhuis door
de Duitsers moest een noodziekenhuis voor burgers worden ingericht.
Eerst op 12 Mei te 8.15 ontstond op dit bureau het eerste contact met de Duit
sers, toen een Duits officier verscheen, die opdracht gaf, alle militaire gevangenen
los te laten. De telefoon werd daarop verzegeld, doch het bleef mogelijk, telefonisch
contact met de rechter Maasoever te behouden door middel van een telefoon in
het, naast het bureau gelegen, gebouwtje van de G.E.B., dat rechtstreeks van het
bureau uit bereikbaar was.
De Politie op de rechter Maasoever had de handen vol met het verrichten van
huiszoekingen, het arresteren en bewaken van verdachte personen.
Hoewel een „5e colonne" niet optrad, moest men daarop verdacht blijven.
De zenuwachtige stemming en de daaruit ontstane geruchten maakten het voor
de Politie buitengewoon zwaar. In talloze gevallen, waarin verdenking bestond,
dat uit huizen of door burgers was geschoten, werd zij er in betrokken en in
verreweg de meeste gevallen, zonder dat dit resultaat opleverde. Positieve bewijzen,
dat op belangrijke schaal door met de Duitsers heulende burgers actief is opge
treden, zijn niet voorhanden.
Intussen waren een groot aantal Duitse staatsburgers aangehouden en aangezien
de loods aan de Merwedehaven nu niet kon worden gebruikt, werd de grote zaal
van de Doelen hiervoor bestemd.
Het spreekt vanzelf, dat ook de door de Duitsers uitgevoerde bombardementen
en de daaruit ontstane branden de Politie veel werk berokkenden.
Het feit, dat zij zich van daadwerkelijk ingrijpen in de strijd met de Duitsers
diende te onthouden, stelde haar voor moeilijke problemen, toen geruchten
ontstonden, dat de Duitsers reeds in de binnenstad waren doorgedrongen.
Dit was b.v. het geval op 11 Mei, toen op het Centraal bureau het bericht kwam,
dat de Duitsers in de binnenstad doordrongen en spoedig het Centraal bureau
zouden bereiken.
221