In verband hiermede werd de Motorbrigade en het niet nodige deel van de Karabijnbrigade naar de andere afdelingen verplaatst. In de namiddag van die dag kwam een bericht binnen, dat een groot aantal ontevredenen een aanval op het Centraal bureau zouden doen. Dit bureau werd daarop in staat van tegenweer gebracht. Uit de berichten van de linker Maasoever was de Politie op 14 Mei er mede op de hoogte, dat zich aldaar sterke Duitse gemotoriseerde troepen concentreerden. Toen een opdracht uit den Haag van het Min. v. Buitenlandse Zaken binnen kwam, de Duitse consul met zijn staf indien hij dit op eigen verantwoording verkoos weder naar het Duitse consulaat te brengen, werd begrepen, dat de toestand critiek was. Teneinde te voorkomen, dat het Centraal bureau bij door dringen van de Duitsers, door dezen als militair object zou worden beschouwd, werd aan de C. van het militaire detachement op het Centraal bureau verzocht, dit te ontruimen, waaraan deze, zonder bevel van zijn chef, niet voldeed. Bij de aanvang van het bombardement moest in het Centraal bureau ieder naar de schuilkelder. In de Doelen, waar een zeer groot aantal arrestanten was ondergebracht, werden deze in de grote zaal bijeengebracht. Het bombardement en de daarna ontstane hevige brand, die de kern van Rotter dam in puin veranderde en duizenden dakloos maakte, stelde het gehele politie apparaat voor een buitensporige zware taak. Nog afgezien van de moeilijkheid, om in de ontstane chaos ordenend op te treden, waren de verbindingen verstoord en een deel der afdelingsbureaux en posten zwaar beschadigd. Toen bommen op een vleugel van de strafgevangenis vielen, werden de gevan genen losgelaten, waarvan een deel op heldhaftige wijze aan het reddingswerk heeft deelgenomen. Het Centraal bureau werd door meerdere bommen geteisterd, terwijl de Doelen eveneens werd geraakt. In het eerste ontstond een paniek, vooral toen gas werd geroepen. In een wild ,,sauve qui peut" verliet ieder de schuilkelder en de H.C.v.P., die vast vertrouwde op de goede constructie van het gebouw, bleef, na er niet in ge slaagd te zijn, de paniek te bezweren, vrijwel alleen achter. De bommen op de Doelen, hebben naast slachtoffers onder de aldaar geïnter neerden, eveneens een aantal slachtoffers onder de bewakende politiemannen ver oorzaakt. Na de capitulatie ontving de Politie vanzelfsprekend verschillende opdrachten van de Duitse stadscommandant, als hoedanig aanvankelijk optrad de Oberstlt. von Choltitz, C. van III./I.R. 16, dat het Noordereiland had verdedigd. 222

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 238