c. DE BURGERBEVOLKING OP HET NOORDEREILAND
Rotterdam, voor zoveel gelegen op de linker Maasoever, onderging van de voor
middag van 10 Mei af, de invloed van de vijandelijke bezetting.
In het medegedeelde omtrent de Rotterdamse Politie is reeds beschreven, hoe
het stadsbestuur in dit gedeelte moest worden waargenomen door de commissaris
van politie van het bureau Charlois en ook het hoofd van het bureau Sandelinge-
plein bestuursaangelegenheden behartigde.
Aangezien het Noordereiland door de Duitsers werd verdedigd, onderging de
bevolking aldaar de verschrikkingen van het zich bevinden in voorste lijn, waardoor
het vuur van eigen troepen niet slechts de Duitsers, doch ook de eigen bevolking
teisterde.
Door het gevangen zetten van het personeel van het bureau Nassaukade kon deze
de bevolking niet bijstaan. Slechts de wijkagent L. v. d. Band was in staat, nadat
hij 11 Mei was vrij gekomen, na sedert 10 Mei door de Duitsers in het mannen-
zwembad te zijn opgesloten geweest, de bevolking bij te staan.
Onmiddellijk na aankomst op 10 Mei deden de Duitsers plakkaten aanplakken,
waarin de bevolking werd medegedeeld, dat Nederland, België en Luxemburg
bezet waren; zij werd aangemaand, zich niet te verdedigen en haar gewone leven
te hervatten en de koers van de gulden werd vastgesteld op 1 Reichsmark.
Toen de Nederlandse afweermaatregelen in actie kwamen, moesten de bewoners
van de Maaskade zich in kelders en elders op het eiland in veiligheid stellen.
In grote angst bracht de bevolking de oorlogsdagen door.
De Maaskade, Pr. Hendrikkade en een deel van het Pr. Frederikplein moesten
geheel worden ontruimd.
Terwijl velen een onderdak vonden bij bewoners op het minst blootgestelde
gedeelte van het eiland, werd een groot aantal personen bijeengebracht in school
gebouwen en andere grote ruimten, zoals de drukkerij de Maas.
Behalve het vuur van de verdedigers op de noordelijke Maasoever, dat de huizen
en door Duitsers bezette punten trof en het verblijf voor de bevolking gevaarlijk
maakte, onderging zij de uitwerking van de te land, op het water en in de lucht
ondernomen acties tegen de bruggen.
Het vuur van de Z. 5 en de TM. 51, dat o.m. het zwembad, waarin Nederlandse
militairen en burgers gevangen zaten, trof, beschadigde de gas- en waterleiding,
welke onder het brugdek lagen, waardoor de gasleiding een tijdlang brandde. Op
het eiland had men dientengevolge geen gas en slechts op enkele lage punten
water.
Bommen uit de op 11 Mei tegen de bruggen ingezette Nederlandse vliegtuigen
troffen de Maaskade en andere delen van het Noordereiland en stichtten branden,
die zich snel uitbreidden en een groot aantal huizen onbewoonbaar maakten. Het
224