gebouw Rhea en de R.K. kerk, in de kelder waarvan zich een tijdlang velen in veiligheid hadden gesteld, brandden af. Ook het vuur van 1-10 R.A. op de Maasbruggen, op 12 Mei, veroorzaakte veel schade. Vrijwel alle huizen aan de Maaskade in die omgeving gingen in vlammen op. Behalve met gas en water ontstonden moeilijkheden met de levensmiddelen voorziening, toen de bakkers niet meer bakten en het verblijf op straat was ver boden. Aanvankelijk hebben de Duitsers getracht, hierin te voorzien; later is door be moeienis van de Politie van het bureau Sandelingeplein brood en melk aange voerd, die door de zorg van de wijkagent v. d. Band werd gedistribueerd. Vóór 14 Mei hebben de Duitsers niet toegelaten, dat de bevolking het Noorder eiland verliet. De Duitse commandant heeft wel medegewerkt, dat de door een Feldwebel geïnspireerde poging werd ondernomen, om de Kant.C. te bewegen, het vuren te doen staken, welke werd uitgevoerd, zoals op blz. 155 is medegedeeld door een kapelaan v. d. Lourdesparochie en een andere burger. Op 12 Mei is een ogenblik sprake geweest van ontruiming van het eiland en een deel der bevolking stond gepakt en gezakt gereed op de Prins Hendrikkade, doch de ontruiming mocht ten slotte niet plaats hebben. De Oberstlt. v. Choltitz, die zijn commandopost in de van der Takstraat had, wilde de evacuatie niet toe staan, omdat hij niet vertrouwde op de loyaliteit van de bevolking ten opzichte van de Duitsers. Vervolgens wilde hij toestaan, dat alle kinderen, onder geleide van 10 vrouwen, werden geëvacueerd, waarin de bevolking echter niet trad. Nadat de nacht van 13/14 Mei, tegen aller verwachting, vrij rustig was verlopen, stond de Duitse commandant evacuatie toe van alle vrouwen en kinderen en mannen boven de zestig jaar. Als gevolg hiervan had om 13.00 een uittocht plaats over de Koninginnebrug. Op deze brug werd een jongetje gedood, een man en een meisje gewond, door vuur uit de richting van de Oude Plantage. Een groot deel der bevolking bleef echter op het eiland. Tijdens het bombardement van Rotterdam Noord schudden de huizen op het Noordereiland zodanig, dat men vreesde voor instorting. Bovendien leefde de achtergebleven bevolking in angst, zelf getroffen te worden. De capitulatie was voor de bevolking van het Noordereiland dus een opluchting, die echter niet lang duurde, aangezien nog in Mei Engelse bomaanvallen het eiland teisterden. 225

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 241