bruggen aldaar van groot belang. Dit klemde temeer, daar de luchtlandingstroepen, ingezet tegen het fort Eben-Emaël, zo spoedig mogelijk steun behoefden van grondstrijdkrachten en wel in het bijzonder van pioniers. Om laatstgenoemde reden was bij de zuidelijke colonne van de naar Maastricht oprukkende 4e Pantser divisie het versterkte 51e Pionierbataljon -1) ingedeeld. Teneinde de Maasbruggen bij Maastricht onvernield in handen te krijgen waren verschillende voorbereidingen getroffen. Zo was personeel van het z.g. „Bataljon zur besonderen Verwendung Nr. 100", ondergebracht in het kamp Linnich, ge ïnstrueerd omtrent de Nederlandse vernielingsvoorbereidingen aan de bruggem het juiste beloop van de slagsnoerleidingen en de plaats der springladingen. Dit personeel had aan de bruggen zelf verkenningen verricht en het resultaat daarvan werd aan nagemaakte modellen in het oefenkamp verwerkt. Ook was door hen een nauwkeurige studie gemaakt van de plaatsing der posten, de aflossingen enz. De bedoeling was, dat op de dag van de Duitse opmars dit personeel in burger kleding de nodige sabotagehandelingen aan de bruggen zou uitvoeren, waardoor de voorbereide vernieling zou worden voorkomen. Bovendien werden, vóór het begin der algemene opmars, afdelingen op motor rijwiel en rijwiel (geheel of gedeeltelijk in nagebootste Nederlandse uniformen o.a. van de militaire politie gekleed), over de grens gezonden om zich bij verrassing meester te maken van enige bruggen over Maas en Julianakanaal en deze vast te houden tot de aankomst der volgende eigen legerafdelingen 2). In hoeverre de vijand in deze opzet is geslaagd, zal onder b. nader worden be handeld. b. DE GEVECHTSHANDELINGEN OOST VAN DE MAAS EN HET JULIANAKANAAL 1. Zuidvak Opstellingen Van de tot het eerste échelon behorende troepen in dit vak stond 1-III-37 R.I. (min le Sectie) zuid. De 2e Sectie dezer compagnie was opgesteld rondom Vijlen met haar drie lichte mitrailleurgroepen in semi-permanente opstellingen achter wegversperringen, ter afsluiting van de kunstwegen, welke van de Duitse grens over Vijlen in de richting van Mechelen leidden. De 3e Sectie, versterkt met een sectie zware mitrailleurs, had haar opstelling te Nijswiller, ter afsluiting van de kunstwegen Vaals-Gulpen, Bocholzt-Nijswiller en Simpelveld-Nijswiller. Van de drie lichte mitrailleurs waren twee elk in een 10 De z.g. „Gefechtsgruppe Mikosch". 2) Zie omtrent een en ander ook bijlage IV.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 24