238 Bijlage II ALGEMEEN HOOFDKWARTIER Afd. Luchtverdediging tevens Commando Luchtverdediging Afschrift Zeer geheim Sectie Lv. Nr. 307 Z.G. Onderwerp Hoofdkwartier22 April 1940 Overvalling uit de lucht Met betrekking tot de bezetting van Oslo door per vliegtuig vervoerde troepen werd het volgende ooggetuige verslag ontvangen. 1. De Duitse stoottroepen werden vervoerd met de normale verkeersmachines. Deze waren met dagworden van Kiel vertrokken en konden zoodoende ten 8.15 in Oslo landen. (In Nederland is een eventueele landing dus veel vroeger te verwachten i.v.m. de kleine afstand tot de Duitsche bases.) 2. De Duitsche vliegtuigen landden met 4 a 5 toestellen tegelijk op het kleine vliegveld van Oslo. De groepen landden 30 sec. na elkaar. Verscheidene vliegtuigen verongelukten tijdens de landing, hetgeen geen enkele invloed op het tempo der landingsmanoeuvre der overige toestellen had. De landing werd beschermd door gevechtsvliegtuigen, welke om het vliegveld heen cirkelden, gereed om ieder verzet neer te mitrailleeren. (Op Schiphol zouden plm. 20 toestellen per halve minuut kunnen landen.) 3. Waargenomen werd, dat in twee uur tijd 3000 man stoottroepen voorzien van zeer veel automatische wapenen te Oslo aan de grond waren gebracht en waren afgemarcheerd naar strate gische punten. 4. Daartoe meldde iedere aanvoerder van een gelande groep zich bij de vertegenwoordiger der Lufthansa, die op het veld aanwezig was en de officieren kaarten en opdrachten uitreikte. 5. Tenslotte had ook deze „burger" zich aan het hoofd der Duitse troepen geplaatst, welke de stad gingen bezetten en was twee dagen later benoemd tot luchtvaartattaché in Oslo. Zooals ik reeds eerder, tijdens een te mijnen bureele gehouden bespreking, met U mocht be handelen zal derhalve de bestrijding van op het vliegpark gelande vreemde vliegtuigen en de daarmede vervoerde troepen bij de verdediging van het vliegpark op de voorgrond moeten staan en dientengevolge het grootste gedeelte van de voor bewaking van het vliegpark beschikbare aantal mitrailleurs zoodanig dienen te worden opgesteld, dat hiermede het landingsterrein zelf geheel afdoende wordt bestreken, ook al zouden bij deze afweermiddelen tijdens de actie verliezen worden geleden. Vanzelfsprekend dient deze gevechtsopstelling ook van boven te zijn gedektalthans zoolang geen kazematten aanwezig zijn tegen mitrailleurvuur uit vliegtuigen. Tenslotte zal de verdediging van het vliegpark naar buiten niet geheel mogen worden ver onachtzaamd, aangezien de mogelijkheid bestaat, dat een geforceerde landing van vreemde troepen eventueel gepaard zal gaan met aanslagen langs de grond van tevoren buiten het vliegpark afgezette parachutisten of van alhier verblijf houdende kwaadwillende elementen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 254