aan het vliegpark, vergezeld van de Chef Staf Landmacht en het Hoofd van de Sectie Operation van het A.H.K. en dat geen opmerkingen over de opstellingen der onderdelen zijn gemaakt. In hoeverre bedoelde autoriteiten gelegenheid hadden, de details van de op stellingen buiten het eigenlijke vliegveld na te gaan, is niet bekend. Het bevreemdt, dat de Ch.v.d.St. van C.Lvd. bij zijn bezoek op 8 Mei de groepering der troepen niet heeft afgekeurd. Volgens de daaromtrent gegeven orders moest het bataljon van 1 Mei af dagelijks van één uur voor zonsopgang tot 8.00 in de alarmopstellingen verblijven. Er moest echter permanent een Wachtcomp. geleverd worden en om niet dagelijks voor de alarmopstellingen die comp. te moeten aflossen, paste de B.C. de alarmopstellingen van de andere Tirailleurcompn. aan die comp. aan, met het gevolg, dat de compagniën, bestemd voor het tegengaan van aanvallen uit Rotterdam en Pernis slechts éénmaal de opstellingen hadden ingenomen, waarin zij op 10 Mei stonden. De schutting om het vliegveld, die het vuur van de le Comp. belemmerde, was niet weggebroken. De B.C. meende hiertoe niet bevoegd te zijn en het schijnt, dat een machtiging daartoe van C.Lvd. hem niet heeft bereikt. Tijdens de periode, dat het bataljon des morgens te 3.00 in de alarmopstelling moest staan, had de B.C. de gewoonte, zijn staf te verzamelen bij de ingang van het vliegveld. Sedert 8 Mei was de luit.adj. ziek en trad de C.-Vbd.A. op als waarnemend luitenant-adjudant, terwijl de C.-M.C., als oudste der kapiteins, de aangewezen opvolger v.d. B.C. was. Zijn plaats bij alarm was bij de B.C., welke plaats niet de meest geschikte was, om aan zijn compagnie nog enige leiding te kunnen geven. Het in de vroege morgen van 10 Mei overvliegen van vele vliegtuigen was op gemerkt, de vliegpark C. en de B.C. waren daaromtrent ingelicht en toen er bij het aantreden van de compagnieën voor het bezetten van de alarmopstellingen ver traging dreigde, is ingegrepen. Een der compagnieën is zonder ontbijt naar de opstellingen gegaan. De overval en de verdediging daartegen Te 3.30 ontving de B.C. een bericht, dat een aantal burgers het als N.S.B.- gezind bekend staande café Groot Rotterdam (in de nabijheid waarvan de C.-3e Comp. zich bevond) zouden zijn binnengedrongen, waarna hij een groep van de bataljonsreserve onder een res. le luitenant daarheen zond, om een onderzoek in te stellen. Deze patrouille bevond zich nog bij bedoeld café, toen het bombardement losbarstte. 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 33