gebruik werd gemaakt van twee roeiboten, bediend door burgers. Deze overtocht
werd op enige afstand beveiligd door enige mitrailleurs en het stuk pag. Tijdens
de overtocht greep de vijand in, waarbij één soldaat van het stuk pag. sneuvelde
en een sergeant en een soldaat gewond werden.
Ongeveer 70 man bereikten de westelijke Maasoever. Op het voorstel van de C.C.
mede te werken aan de Maas verdediging, werd door de Belgen niet ingegaan.
Naderhand is gebleken, dat de Belgen meenden dat zij te doen hadden met
Duitse troepen in Nederlandse uniformen.
De Nederlandse troepen werden onder gewapend geleide afgevoerd. Tenslotte
werden zij door de Belgen ontwapend en kreeg de C.C. toestemming om naar
Nederland af te marcheren. In de namiddag van 11 Mei werd deze ontwapende
troep, welke west van de Maas nog was aangegroeid tot ±150 man, ter hoogte
van Tongeren door een Duitse colonne vechtwagens gevangen gemaakt en afge
voerd naar Maastricht.
De opmars van de Duitse 269e Divisie tussen Mechelen en Eijsden had blijkens
het oorlogsdagboek dezer divisie het volgende verloop.
Nadat de brug bij Mechelen onvernield in Duitse handen was gevallen, rukte
de voorhoede omstreeks 5.00 op over Hofke naar Heienrade en vervolgens, aan
gezien de Gulpbrug bij Slenaken vernield bleek te zijn, in noordelijke richting
naar Pezaken. Vandaar werd de mars vervolgd over Reimerstok, Banholt (7.00)
en St. Geertruid naar Eijsden, welke plaats omstreeks 8.00 door de voorste af
delingen werd bereikt. Het hoofd van het gros passeerde om 6.30 Pezaken en om
7.30 Reimerstok.
C.-269e Div. vestigde omstreeks laatstgenoemd tijdstip zijn cp. in de westrand
van Banholt.
Om 9.35 werden de eerste troepen bij Eijsden over de Maas gezet door middel
van drijfzakken en om 10.20 stonden de voorste afdelingen aan het Albertkanaal,
waar de aanval voorlopig vastliep.
c. DE GEVECHTSHANDELINGEN AAN DE MAAS EN HET
JULIANAKANAAL
1. Zuidvak
Opstellingen
Het buitenste bruggenhoofd Maastricht was bezet door:
2 Res. G.C., (versterkt met een sectie zware mitrailleurs en twee stukken pag.)
en 1-13 G.B. (min twee sectiën en versterkt met één stuk pag. en een sectie van
4-37 G.B., welke bij kruispunt Rothem was geplaatst en een vertragende taak had).
34
(Zie schets/kaarten Nr. 1, 2, 3 en 4)