1-13 G.B. (voor zover betreft de bezetting van het buitenste bruggenhoofd). In verband met de op de cp. binnengekomen berichten omtrent sterke Duitse troepenconcentraties aan de grens en mede naar aanleiding van een omstreeks 24.00 plaats gehad hebbende geheimzinnige schietpartij in de noordrand van Maastricht, nabij het voedingskanaal, waarbij enige verdachte burgers, die zich niet konden legitimeren, werden gevangen genomen, had C.-1-13 G.B. volledige strijdvaardigheid met ingang van 1.00" gelast. Hij had echter niet bepaald dat de versperringen definitief moesten worden gesloten. Na ontvangst van het bericht van grensoverschrijding hadden de object Cn. dit echter op eigen initiatief moeten doen, hetgeen niet is geschied. Evenmin heeft de C.C. hun dat toen opgedragen. Omstreeks 4.00 ontdekte de C. van het Object Borgharen, tijdens een door hem gehouden controle aan de oostzijde van het Julianakanaal, nabij de hefsluis zes Duitsers op 2 motorrijwielen met zijspan, waarvan er zich vier, nadat door de luitenant op hen was gevuurd, overgaven; twee wisten te ontkomen. Zij waren gekleed in Nederlandse uniformen van enigszins afwijkend model en droegen een oranjeband om de linkerarm. In de zijspannen van de B.M.W. motorvoertuigen bevonden zich Duitse uniformen. De buitgemaakte bewapening bestond uit 6 geweren, 4 pistolen, 1 machinepistool en een voorraad munitie. Bij het verhoor, dat de object C. hen afnam, lieten zij niets van betekenis los. (Zie hieromtrent verder blz. 53). C.-1-13 G.B., die omtrent dit voorval telefonisch door de object C. was ingelicht, begaf zich van zijn cp., oost van de spoorbaan te Limmel, in de richting van de hefsluis te Borgharen, teneinde ter plaatse de toestand op te nemen. Tussen Limmel en het kanaal rijdende, constateerde hij, dat uit de meer zuidwaarts gelegen zinkwitfabriek werd gevuurd. Ook hoorde hij vuren uit de richting van de hefsluis, waarheen hij op weg was, terwijl hij even later in de omgeving dier sluis motorrijders waarnam Aangezien hij zelf onder vuur geraakte, besloot hij terug te keren naar zijn cp. Bij aankomst aldaar was de telefonische verbinding met Borgharen verbroken. De C.C. berichtte telefonisch aan C.-object Meerssenhove dat de vijand zich bij de hefsluis bevond. Omstreeks 5.00 ontving de C.C. telefonisch bericht van C. Object Mariënwaard, dat vijandelijke pantserwagens met artillerie langs de Meerssenerweg oprukten. Toen hij zich daarop naar buiten begaf, reden enige pantserwagens en motor mitrailleurs op hem toe en was hij genoodzaakt zich gevangen te geven. Gebleken is, dat nóch de bezetting van Roten, nóch die van Mariënwaard weerstand heeft geboden aan de Duitse opmars langs de Meerssenerweg. 42 x) Zoals op blz. 53 is vermeld, waren de bij de sluis te Borgharen gevangen genomen motorrijders spoedig gevolgd door een vijandelijke colonne, welke na een kort gevecht had weten door te breken langs het kanaal naar de zinkwitfabriek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 56