snoer in verbinding gebracht met het reeds op de brug aangebrachte slagsnoer en tevens het slagpijpje, hetwelk zich aan het uitloopsnoer bevond, bevestigd in de boorpatroon van de ontstekingskast. Vervolgens had hij het uitloopslagsnoer over de brug geleid naar de Maasmolendijk, west van de brug, alwaar hij het vuurkoord aan het uitloopslagsnoer had bevestigd, zodat de springlading van daaruit tot ont steking kon worden gebracht. Onmiddellijk na het bevel tot vernielen heeft hij getracht, het vuurkoord tot ontbranding te brengen, doch dit mislukte, vermoede lijk doordat het reeds zo lange tijd aan het slagsnoer op de brug bevestigd was geweest. Hij heeft toen een der twee reserve vuurkoorden aangebracht en ont stoken, hetgeen de volledige vernieling van de brug ten gevolge had. (Zie afb. 5). Juist toen de brug sprong, arriveerde een motorordonnans met het bevel van de B.C. om tot brugvernieling over te gaan. Het organiseren van weerstand van enige betekenis op de westelijke Maasoever, nabij de St. Servaesbrug, was door gebrek aan strijdbaar personeel niet mogelijk. Zoals we reeds zagen, is de bezetting van het buitenste bruggenhoofd er niet in geslaagd tijdig over de Maas terug te trek ken en aangezien de C.C., nóch de B.C., over reserves beschikte, kon alleen de com mandogroep van C.-2-13 G.B. in stelling worden gebracht. Dit is dan ook geschied. Wilhelminabrug De res. luitenant, commandant van de Wilhelminabrug, had tussen 23.00 en 2.00 herhaaldelijk schoten gehoord in de richting van de spoorbrug, zonder dat was komen vast te staan wat zulks te betekenen had. De commandant van de spoor brug kon hem daaromtrent geen duidelijke inlichtingen verstrekken. Een en ander veroorzaakte echter een zekere onrust en de luitenant had daarin dan ook aanleiding gezien, persoonlijk langs de posten op de brug te gaan en deze te gelasten bijzonder waakzaam te zijn en het geweer steeds in de vaardighouding te dragen. Omstreeks 2.00 liet hij bovendien het piket en de reserve, die gekleed rustten, alarmeren en in het geweer komen. Aan het kort daarna ontvangen bevel van de C.C., om de volledige graad van strijdvaardigheid te 3.00 in te nemen, werd uitvoering gegeven 1). Op de Wilhelminabrug bevond zich van 3.00 tot het bevel „vernielen" het volgende personeel (zie schets/kaart Nr. 4). Bij de barricade vóór de oostelijke pijler: de serg. van de militaire politie, tevens opvolger brugcommandant, waarbij later een dubbelpost van twee telefonisten, die geen emplooi hadden als telefonist, nadat het toestel onbruikbaar was geraakt 4.00). Door hen werd controle uitgeoefend op het verkeer over de brug. Bij de ontstekingskast, iets vóór de brugtorens: één man ter bewaking. 47 0 Zoals we zullen zien waren de slagsnoerleidingen nog niet aangebracht, hetgeen wel het geval had moeten zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 61