Tussen 4.00 en 8.00 ontwikkelde zich een steeds in hevigheid toenemend vuur gevecht tussen de Nederlandse troepen op de westelijke Maasoever en de vijand, die zich grotendeels in de zinkwitfabriek had genesteld. Aan dit gevecht nam ook een vijandelijke pantserwagen deel, die opgesteld was in de bocht van de weg, noord van de fabriek. De S.C., die zich op de spoorbrug bevond, werd reeds spoedig gewond en moest het gevechtsterrein verlaten, waarna het bevel werd overgenomen door de vaan drig, opvolger S.C. Van de twee geweren tp. raakte één kort na de vuuropening defect. Met het andere werd doorgevuurd tot het krachtige, goedgerichte vuur van de vijand de bediening dwong, tijdelijk dekking te zoeken achter de zeer primitieve en gedeelte lijk reeds verzakte opstelling. Tijdens deze achterwaartse verplaatsing werd de korporaal, commandant van het linker stuk gewond. Toen een vuurpauze intrad, werd door de sergeant, groepscommandant per soonlijk het vuur opnieuw geopend, waarbij enige manschappen het wapen moesten ondersteunen in verband met de gedeeltelijk ingestorte gevechtsdekking. Ook moest van tijd tot tijd het schietgat worden vrijgemaakt van zand, dat door het vijandelijke vuur daarin was geraakt. De lichte mitrailleurgroep, opgesteld op geringe afstand noord van de groep geweren tp., kreeg tijdens het vuurgevecht een voltreffer, waardoor de sergeant groepscommandant en één soldaat werden gewond en de lichte mitrailleur zodanig werd beschadigd dat er niet meer kon worden gevuurd. De sergeant, C. der geweren tp. nam daarna ook deze groep onder zijn bevel. De lichte mitr. van de groep noord van het Voedingskanaal was tijdens het vuren op luchdoelen defect geraakt, zodat zij niet kon worden gebruikt toen de vijand op de oostelijke Maasoever werd waargenomen. Wel werd echter het vuur op de vijand geopend met de zware mitrailleur van enige manschappen van het Det. torpedisten, die zich met een vlet aldaar bevonden en op verzoek van de C. der mitr.groep zich bij deze groep aansloten. Toen na enige tijd de lichte mitr. was hersteld, werd óók met dit wapen vuur op de vijand gebracht. De nog slechts in zeer primitieve staat verkerende onvol tooide gevechtsopstelling van de lichte mitrailleurgroep werd in de loop van dit gevecht meermalen onder vuur genomen, met het gevolg dat tussen 4.00 en 5.00 twee manschappen werden gedood en twee gewond. Enige tijd later werd ook de sergeant, groepscommandant gewond. Deze gaf daarop het bevel over aan de korporaal, opvolger groepscommandant, die kort daarop dodelijk werd getroffen, terwijl tevens een lichte mitrailleur zodanig werd beschadigd, dat zij niet meer kon worden gebruikt. Intussen was om 6.15 per ordonnans van C.-2-13-G.B. bevel ontvangen de brug te vernielen. 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 65