Tijdens deze beschieting overschreed de vijand ter weerszijden van de brug in rubberboten het kanaal, waarna de bezetting werd overmeesterd. De sectie had één gewonde. De brug bij Geul, die eerst op persoonlijk bevel van de B.C. mocht worden vernield, aangezien hierover nog eigen troepen van oever moesten verwisselen en bovendien brugvernieling tevens verbreking der telefonische verbindingen ten gevolge zou hebben, is op initiatief van de S.C. om 5.30, toen een auto met een aantal Duitsers voor de brug verscheen, vernield. (Zie afb. 7). De B.C. en diens commandogroep waren toen reeds ruim een uur tevoren de brug gepasseerd. De B.C. had zijn commandopost gevestigd in het raadhuis te Geul, vanwaar hij zich later, tijdens de artilleriebeschieting, verplaatste naar de oostrand van het dorp. Van 6.30 tot 7.30 nam de vijand de opstellingen aan de westzijde van het kanaal onder vuur met mitrailleurs, mortieren en licht geschut, waardoor verschillende gevechtsopstellingen werden beschadigd. Persoonlijke verliezen werden echter niet geleden. Na een korte vuurpauze werd de beschieting hervat, waarbij echter over de stellingen bij Geul heen werd gevuurd, vermoedelijk op doelen west van de Maas. Hoewel toen dus geen treffers op of in de nabijheid van de gevechtsopstellingen werden waargenomen, had dit vuur niettemin een zodanig demoraliserende uit werking, dat sommige manschappen de opstellingen verlieten en geen vuur op de vijand werd gebracht. Omstreeks 10.00 ontbood de B.C. zijn C.C. (bij wie zich op dat ogenblik óók de S.C. bevond) bij zich, teneinde hem in te lichten omtrent de toestand aan het kanaal. Aangezien omstreeks dat tijdstip óók C.-M.C.-I-37 R.I. zich met de be zetting van kazemat 51 in de richting van de Maas had verwijderd, bevond zich geen enkel officier meer aan het kanaalx). De vijand is daarop met rubberboten het kanaal overgestoken, waarna de be zetting zich overgaf. De B.C., de C.C., C.-M.C. en de S.C. werden in en nabij Geul door de vijand omsingeld en gevangen genomen. Bij Elsloo verscheen de eerste vijandelijke patrouille omstreeks 4.30 voor de toen reeds vernielde brug. (Zie afb. 8). Van 5.15 af werden de opstellingen west van het kanaal door Duitse mitrailleurs en pag. onder vuur genomen, waardoor kazemat 53 een schietgattreffer van 3.7 ontving, tengevolge waarvan één man werd gedood en één gewond. In kazemat 54 werd een man gewond. Het vijandelijk vuur hield aan tot 6.30, op welk tijdstip de vijand erin ge slaagd bleek te zijn het kanaal noord van de brug met zwakke krachten te over- 62 l) De B.C. had zich beter naar voren kunnen begeven tot het verkrijgen van inlichtingen, in plaats van zijn ondercommandanten bij zich te ontbieden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 76