Harlingen en Stavoren zouden worden gezonden om bevolking af te halen. Boven dien werd met de burgemeesters van Harlingen en Stavoren afgesproken, dat deze zouden waarschuwen, wanneer de havens zodanig zouden zijn versperd, dat aan voer van bevolking daarheen van over het IJsselmeer niet meer mogelijk zou zijn. Op verzoek van de C.A.B. werd door het gemeentebestuur van Leeuwarden de weekmarkt beëindigd, zodat het marktterrein met omgeving werd vrijgemaakt en de bezoekers van de markt huiswaarts keerden. Teneinde een indruk te geven van de omvang van de evacuaties, moge het volgen de overzicht dienen, dat zich beperkt tot enkele van de voornaamste: In de gemeente Achtkarspelen werden geëvacueerd: 470 personen, 655 runderen, 300 st. jong vee, 55 paarden, 200 schapen en 95 varkens. In de dorpen Munnekezijl, Warfstermolen, Burum, Kollumerpomp, Kollum, Oudwoude, Augstbuurt en Westergeest van de gemeente Kollumerland moesten 3700 personen en 7000 stuks vee worden afgevoerd, waarbij opstopping ontstond bij de bruggen (Dokkumer Nieuwe Zijlen en het Steenvak a/d Ee). In de gemeente Tietjerksteradeel moesten ongeveer 3500 personen evacueren. In de gemeente Weststellingwerf zijn 2277 personen en 6133 stuks vee afgevoerd. In Leeuwarden leverde de komst van ongeveer 700 vluchtelingen uit het kamp Westerbork moeilijkheden op, zoals reeds hiervoor is gebleken. Inmiddels was in de namiddag contact met Den Helder verkregen en bericht ontvangen, dat de havens van Harlingen en Stavoren waren versperd. Toen hierna zekerheid was verkregen, dat geen evacuaties naar Friesland zouden plaats hebben, deed de Commissaris der Koningin alle autobussen, die niet voor evacuaties nodig waren, over de Afsluitdijk wegvoeren, om deze uit de handen der Duitsers te houden. Uit de binnengekomen berichten bleek vervolgens, dat de Duitse opmars zeer snel vorderde en dat nergens voorbereidingen werden getroffen voor het bieden van weerstand in de Merenlinie. Tevens vernam de C.A.B. te ongeveer 17.00, dat de T.B.F. zich te Pingjum bevond. Na gehouden beraad besloten zowel de Commissaris der Koningin als de C.A.B., met de T.B.F. verbinding te zoeken, hetgeen beiden te ongeveer 19.00 gelukte. De T.B.F. verleende nu machtiging, de waterschapsbesturen namens hem op te dragen, de inundatie stop te zetten. Aangezien het water nog vrijwel nergens hinderlijk was gestegen, kon hiermede ook de evacuatie worden beëindigd. Op 11 Mei werd met het terugvoeren der geëvacueerden een begin gemaakt en dit werd voor het grootste deel nog die dag beëindigd. 65

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 79