De Duitse aanval op België werd op 10 Mei omstreeks 3.00 ingezet in de vorm van krachtige luchtbombardementen op tal van vliegvelden en ander militaire objecten in het gehele land, gevolgd door het doen landen van in zweefvliegtuigen vervoerde luchtlandingstroepen en het afwerpen van parachutisten bij de bruggen over het Albertkanaal en op en nabij het fort Eben Emaël. Deze luchtacties hadden ten gevolge dat de bruggen bij Vroenhoven en Veld- wezelt onvernield in Duitse handen vielen, terwijl op het fort Eben Emaël alle gevechtsorganen voor het vuren op grote afstand zeer spoedig buiten gevecht waren gesteld. De fortbezetting handhaafde zich in de verschillende gevechtsop stellingen, voorzover deze niet door de gelande Duitse pioniers waren vernield. De brug bij Canne bleef, na tijdige vernieling, in Belgische handen. De ver dedigers handhaafden zich op de zuidoever van het kanaal. Bij de niet vernielde bruggen van Vroenhoven en Veldwezelt slaagden de Duitsers erin, kleine bruggenhoofden te vormen op de westelijke kanaaloever. De Duitse troepen aldaar waren echter te zwak om hun succes te kunnen uitbuiten. Het was zelfs zeer de vraag, of zij zich in hun stellingen zouden kunnen blijven handhaven tegen de door de Belgen ingezette tegenacties. De gevaarlijke positie van de luchtlandingstroepen was uiteraard van Duitse zijde voorzien en daarom waren, zoals we reeds zagen, de nodige voorbereidingen getroffen om de Duitse grondtroepen zo snel mogelijk naar het Albertkanaal te doen oprukken. Afgezien van het mislukte verrassende optreden van personeel van het Bat.z.b.V. Nr. 100 tegen de Maasbruggen te Maastrichtomvatte het Duitse opmarsplan naar het Albertkanaal de volgende actie, waarvan de gegevens zijn ontleend aan een op 14 April 1940 uitgegeven aanvalsbevel van de commandant van de „Ge- fechtsgruppe Mikosch Deze „Gefechtsgruppe", bestaande uit het versterkte 51e Pionierbat., rukte op in de zuidelijke colonne van de 4e Pantserdivisie langs de marsweg Lemiers- Gulpen-Cadier en Keer-Maastricht. Aan bovengenoemd bevel ontlenen wij 74 2. Belgien: Ira Einsatzgebiet der 4 Pz.Div. liegt die 5. Div., Teile des Art.Regt. 14 u. 21 und ein Graben-Mörser Rgt. Dazu kommt die starke Besatzung des Hauptstützpunktes, Eckgruppe E(ben) E(maël). Auf dem Ostufer des Albertkanals nur Sperren auf der Zufahrtsstrasze nach Briicke Canne. Auf dem Westufer ein stark ausgebautes, 2 km tiefes Hauptkampffeld, dessen Eckpfeiler E.E. ist. Das Westufer des Kanals selbst ist durch zahlreiche Schartenstande ge- schützt". 1Mit Überraschung des Gegners durch unseren Vormarsch und deswegen noch mangel hafter Organisation seiner Abwehr kann gerechnet werden. 0 Zie bijlage IV.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 88