Van de brugwacht-oost waren de sergeant en twee man niet teruggekeerd, terwijl één soldaat gewond in de kazerne is gebracht, die later aan zijn wonden is bezweken. 2-1-2 R.W., welke compagnie belast was geweest met patrouillegang ten O. van de Maas, keerde naar haar regiment terug. Kort daarna, te 5.30, vertrok ook 4-2 G.B. met een autocolonne met adm. personeel, goederen, materieel en lt.mitrs vooruit, gevolgd door de compagnie per rijwiel. Via Meijel, waar de bruggen nog niet waren vernield, reed zij naar Heeze. Alvorens de gevechten, die volgden, te beschrijven zij medegedeeld, dat de aanval op Venlo plaats had door I.R.234, versterkt met II en IV/A.R.156 van de 56e Duitse Div., welke Div., zoals reeds eerder werd vermeld, aanviel van Arcen tot en met Venlo. Met de zuidelijk daarvan aanvallende 30e Div. behoorde zij tot het IXeA.K. In het vrij uitvoerige dagboek van C.-56e Div. is het volgende opgenomen. De Maasovergang zou in drie onafhankelijk van elkaar optredende gevechts groepen worden geforceerd, resp. bij Arcen en Lottum, bij Velden en bij Venlo. De D.C. rekende erop, nog op 10 Mei te kunnen doorstoten tot de lijn Helenaveen-Meijel. Hoe eerder op een der overgangspunten de Maas zou worden geforceerd, des te beter zou dit voor de algemene toestand der divisie zijn. Er was een „Handstreich" beraamd tegen de brug te Venlo, waarop veel hoop was gevestigd en waarvoor alles tot in de puntjes was voorbereid. Het bezit van de onvernielde Maasbrug te Venlo zou de bouw van een oorlogs- brug over de Maas onnodig maken en zou de Div. in staat stellen, haar brug- materieel te reserveren voor het overschrijden van de Zuid-Willemsvaart, hetgeen op de 2e oorlogsdag moest plaats hebben. De gedurende de nacht door de Nederlanders uitgevoerde vernielingen waren opgemerkt en gerapporteerd. Was men omtrent de houding der Nederlanders ten opzichte van de Duitse troepen niet zeker, de detonaties deden vermoeden, dat weerstand zou worden ondervonden. De „Handstreich" op de brug te Venlo zou worden uitgevoerd door III/I.R.234, dat daartoe in drie groepen werd ingezet. De onder bevel van luitenant Hertel staande gemotoriseerde groep van Pionierbataljon 156 bereikte te 6.05 (4.25 Ned.tijd) de nog onbeschadigde brug. Onder hevig vijandelijk mitrailleurvuur uit de brugbunker bereikte de luitenant met 10 pioniers in een sprong het midden van de brug, waar hij in dekking moest gaan. Hierbij werd een kabel gevonden, die voor het slagsnoer werd gehouden. Voor het stuksnijden daarvan was geen tijd meer, want op dat ogenblik, te 6.10 (4.30 Ned. tijd) sprong de brug. Luitenant Hertel en 9 pioniers vonden daarbij de heldendood. Gewond werden 1 Feldwebel, 96

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 114