De sectie mortieren bevond zich op het kazerneterrein, ten N.O. van het station Blerick. Het detachement torpedisten was sterk 1 sergeant, 1 korporaal en 4 man, die beschikten over een vlet met aanhangmotor, bewapend met 1 Vickers mitr. Bovendien was er een sleepboot met 2 ongewapende manschappen van de Vaar- tuigendienst. Het detachement was bestemd voor het overbrengen van troepen van de O. naar de W. oever; de bestemming van de sleepboot is niet meer met zekerheid bekend. De sergeant C. heeft te ongeveer 3.45, toen de berichten uit Roermond ernstig waren, de sleepboot en de vlet verhaald van de brug naar een punt ter hoogte van kazemat 126; daarop gingen de bruggen de lucht in en vervolgens ontstond het vuurgevecht. De sergeant liet de sleepboot met volle kracht de wal opvaren; daarna haalde hij onder vuur nog 8 man van de luchtwachtpost Venlo over de Maas en vervolgens posteerde hij zich met zijn zw.mitr. tussen de kazematten 126 en 127 en nam daar een werkzaam aandeel aan het gevecht. De commandopost van C.-1-2 G.B. bevond zich in de infanterie kazerne. Zoals eerder vermeld, heeft de C.C. zich naar de O.oever begeven en werd zijn commando tijdelijk waargenomen door de C.-Vbd.A. Daarna nam de enige luitenant van de compagnie (die de kazematten 123,125 en 124 commandeerde) het bevel over en deze verplaatste de cp. naar de kelder van de R.K. kerk in Blerick- noord. De lotgevallen van deze compagnie zullen van het zuiden af worden beschreven. De vijand verscheen hier aan de overzijde van de Maas, kort nadat de brug te Venlo was opgeblazen. Hij nestelde zich in de steenfabriek tegenover G.122, waar hij door de lt.mitr. van G.121 onder vuur werd genomen. De C. van deze sectie begaf zich te 11.30 naar de C.C. om een mortier te vragen, die echter niet kon worden beschikbaar gesteld. Nadat de vijand uit de steenfabriek was verdreven, verscheen een pantserwagen, die werd bevuurd; overgangspogingen hadden echter niet plaats. Later zag de sergeant, C. van kazemat G. 121, dat Duitse troepen, gummi- zakken achter zich aan slepende, onder bescherming van vuur uit pantserwagens, bij de Ijzerfabriek tegenover kazemat G. 119 naar de Maas kropen. Aangezien dit buiten zijn schootszaak viel, haalde hij de mitrailleur uit de kazemat, stelde deze er naast op en belette de Duitsers, de overgang uit te voeren. Hij zag deze daarop verder zuidelijk een nieuwe poging doen met een 15 of 16-tal bootjes, waarvan er echter slechts enkelen wisten over te komen; van andere werd de bemanning gedood of gewond. Terwijl de sergeant met zijn helper onder vuur van de pantser wagens lag, werden zij plotseling van achteren door Duitsers overrompeld, doch de sergeant zag kans, de beugelkrop van zijn mitrailleur in de zak te steken. 98

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 116