De Duitse troepen werden voornamelijk waargenomen tussen het pontveer bij Broekhuizen in het vak der 3e Comp. en het pontveer bij Lottum. Bij Arcen vormde de monding van een beekje een zeer geschikte naderings gelegenheid, die slechts door de kaz. G.156 en G.159 met vuur kon worden bestreken. Het vijandelijke vuur duurde onafgebroken tot 7.00 voort; het artillerievuur lag slecht, doch het vuur van pag. was zeer hinderlijk, evenals van de overige infanterie- wapenen, die bij Arcen zeer veel dekking vonden. Te 7.00 waren de mitrailleur in kaz.G.158 en het kanon van 8 st. buiten gevecht gesteld, later de mitrailleurs van kaz.G. 159. Bij de reeds genoemde beek, waar telkens kleine overgangspogingen waren afgeslagen, kon toen slechts vuur gebracht worden met geweren uit de s.p.o. en zeer matig door kaz. G. 156. Ongeveer 7.20 had de beslissende overgangspoging plaats, die succes had. De overgekomen groep vermeesterde de kazematten G.157, G. 158 en G.159 en de bijbehorende s.p.o., waarna de bres naar het Z. en N. werd uitgebreid, met gebruik van handgranaten. De C. van de noordelijke sectie wist daarbij aan gevangenneming te ontkomen. Tegenover Lottum was de gang van zaken als volgt. Kort na 4.00 was hier artillerievuur gevallen, waarbij het plafond van het kantoor der posterijen werd beschadigd door een scherf, doch de kantoorhouder met zijn dochter bleven op hun post. De vijand verscheen hier eerst omstreeks 5.30 aan de rivier. De omgeving van het veer werd onder artillerievuur gelegd, dat de mitrailleurs van G.154 en G.155 vernielde. De Duitsers deden tegenover G.155 met 5060 man een overgangspoging, kort nadat de kazematten 157 t/m 160 waren genomen. De gevechtsopstellingen nabij de kazematten G.153, G.154 en G.155 werden in de rug aangevallen, vermoedelijk door Duitsers, die bij Arcen over de Maas waren gekomen en langs de kunstweg naar Lottum waren opgerukt. Het stuk pag. had zich uitstekend geweerd en veel doelen met succes bevuurd, doch de opstelling was langzaam maar zeker door Duits geschut in elkaar geschoten terwijl het stuk nog bezig was met vuren, werd het in de rug aangevallen en ver- meesterd. Het Maasgedeelte van kazemat 147 t/m 152 werd niet aangevallen; wel werd de strijd bij Grubbenvorst waargenomen en is in die richting nog vuur afgegeven. Toen de C.C. vernam, dat de vijand bij Grubbenvorst over de Maas kwam, zond hij bevel aan de C. der meest zuidelijke sectie, om zijn personeel uit de kazematten te halen en aan te vallen in Z.richting, welk bevel echter niet is aangekomen. Toen de vaandrig, C. der op een na zuidelijkste sectie (S.150 en G.151) tot de overtuiging was gekomen, dat de Duitsers bij Lottum over de Maas waren, besloot 128

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 146