Deze wisten te 4.15 nog optisch te berichten, dat de grens werd overschreden, doch dit overschrijden beperkte zich tot de overrompeling van de grenswachten. De vaandrig trok met zijn detachement op de W.Maasoever terug, waartoe hij eerst moest overzwemmen, om een bootje te halen. De vijand rukte in dit vak niet op naar de Maas, zodat het bataljon te 12.00 nog geheel in de gevechtsopstellingen stond. Van C.-III-26 R.I. was reeds te 5.00 bericht ontvangen, dat dit bataljon over vrijwel de gehele breedte werd aangevallen. Daarentegen was met de noordelijk aangrenzende B.C., C.-15 G.B., geen verbinding meer te verkrijgen. Wel bestond verbinding met C.-1-15 G.B. te Vierlingsbeek, die zelf geen verbinding met zijn B.C. meer had en eveneens niet werd aangevallen. C.-I-41 R.I. nam deze compagnie onder zijn bevel. Omstreeks 10.00 deed de B.C. de meest zuidelijke sectie van zijn bataljon van de Maas terugnemen en opstellen front zuid tussen de Maas en de kunstweg, die van Blitterswijknaar het Z.O. loopt. Omstreeks 11.30 verscheen C.-III-26-R.I. te Venraij, die de overgang bij Lottum en Grubbenvorst berichtte, alsmede de nadering van de Duitsers te Horst, terwijl daarna 3-III-26 R.I. aankwam (zie blz. 132). In onderling overleg besloten de beide B.Cn., om 3-III-26 R.I. te bezigen voor beveiliging van de Z.flank van de cp. van C.-I-41 R.I. en dekking van een eventuele terugtocht, door opstelling te nemen te Leunen en Heide (2 km Z. en Z.W. van Venraij), terwijl alle toegangswegen tot Venraij door wachten en (of) patrouilles werden afgezet. De regimentspatrouille van 27 R.I., die ter beschikking was ge komen, werd voor de helft ter verkenning naar Horst gezonden, terwijl de andere helft werd geplaatst bij Oostrum, ter afsluiting van de weg naar Wanssum. Uit telefonische en patrouilleberichten bleek echter, dat de vijand niet in de richting van Venraij oprukte en dat ten N. van deze plaats het terrein tot Over- loon toe vrij van vijand was. Te ongeveer 14.30 ontvingen de beide B.Cn. te Venraij bevel van C-Vak Bakel, om 1-41 R.I., de beschikbare onderdelen van 111-26 R.I. en 1-15 G.B., te doen teruggaan op Deurne. De C.Cn., die reeds een waarschuwingsbevel voor een mogelijke terugtocht hadden ontvangen, kregen nu definitieve bevelen. 1-15 G.B. kreeg opdracht, de N.flank van 1-41 R.I. te beveiligen, terwijl 111-26 R.I. hetzelfde deed op de Z.flank. De onderdelen van dit laatste bataljon bleven nog tot 17.00 op de door hen bezette plaatsen. De terugtocht had gedeeltelijk per rijwiel en gedeeltelijk per auto plaats. De Peel-Raamstelling werd bereikt bij Kraaienhut, nadat onderweg veel oponthoud was ondervonden van de reeds gestelde hindernissen, waardoor twee kanonnen van 8 st., een stuk 6 veld en een wagen met zw.mitr. en munitie verloren gingen. 135

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 153