nomen. Daarna is de kazemat nog door twee soldaten vrijwillig opgezocht, om deze weder te bezetten, doch zij vonden haar verlaten, de mitrailleur ontdaan van slotdelen en de afstandmeter vernield. De Duitsers waren er inmiddels in geslaagd, gebruik makende van een voorbij varende rijnaak1), bij hun vijfde poging op smal front de rivier te overschrijden, waarna zij de bezettingen der kazematten en s.p.o. gevangen maakten. De C. van het stuk 6 veld, die zich bij het stuk bevond, wist te ontkomen en zijn C.C. in te lichten, die hem naar de B.C. doorzond. De 2e Sectie heeft wel op grote afstand vuur doen afgeven, doch werd niet aan gevallen. Nadat de S.C. de overgang had waargenomen, trok hij met de bezetting van B.64 terug. Hij vernam, dat de Duitsers te Boxmeer waren, trok westwaarts en sloot zich bij Halfweg aan bij een patrouille der Ptr. onder een sergeant majoor. Van de zuidelijke sectie werd S.61 te 14.15 plotseling in de rug aangevallen. De sectie C. trok met de beide andere groepen op Boxmeer terug, waar hij 11 Mei werd krijgsgevangen gemaakt. Bij de beide noordelijke sectiën was de morgen rustig verlopen. De C.C. had van een uitkijkpost op de toren de nadering van Duitsers uit de richting van Beugen vernomen; daarna werd te 7.30 een afdeling gemeld ten W. van de cp. en te 10.30 moest de kapitein zich overgeven. De 4e Sectie en de kazematten G.70 en S.71 werden opgerold door troepen, die bij het veer waren overgekomen. Daarna heeft de C. der 5e Sectie met de be zettingen van S.72 en B.73 stelling genomen nabij Beugen (12.30). Vernemende, dat Boxmeer bezet was en het vijandelijk verkeer op de kunstweg OeffeitBox meer waarnemende, heeft hij zich schuil weten te houden en 11 Mei 20.30 Nijme gen bereikt, vanwaar hij 15 Mei 5.00 in de richting Grave vertrok; onderweg vernam hij de capitulatie. Omtrent de aanval bij Heyen meldt het dagboek der 256e Div. het volgende. Het versterkte I.R.456 heeft een belangrijke zwaardere en verliesrijkere over gang gehad (dan I.R. 481 bij Gennep). Te 6.45 (5.05 Ned.tijd) werd de Maas zuidelijk van Heyen, zonder noemens waardige weerstand bereikt en begon de strijd om de bunkers. Te 9.50 (8.10 Ned.tijd) meldde het regiment, dat de overgang door goed ge maskeerde mitrailleurs sterk werd belemmerd. Onder werkzaam artillerievuur en inzet van alle zware infanterie-wapens werd na taaie strijd de Maasovergang geforceerd en de opmars tegen de Peelstelling aangevangen. Te 19.00 (17.20 Ned.tijd) was de Peelstelling in de omgeving van Mill bereikt. 151 l) Men moet zich dit voorstellen: een rijnaak, die tussen de twee strijdende partijen de Maas afzakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 169