opgevangen door de detachements C. der Ptr., de sergeant der Ptr.-brug C. en enige korporaals der Ptr. De post midden op de brug had, misleid door de marechaussee-uniformen, het gezelschap zonder argwaan laten passeren. Zij hadden elkander vriendelijk goeden morgen gewenst. De det.C. der Ptr., die eveneens meende, met echte marechaussees te doen te hebben, vroeg aan een hunner, of de gevangenen waren gefouilleerd, waarop deze ontkennend antwoordde. Nadat de handen omhoog waren bevolen, deed de ser geant dit alsnog, doch de (pseudo) marechaussees keerden naar de O.oever terug, omdat, naar zij beweerden, de „opper" hen nodig had. Het fouilleren is, volgens een na de oorlog door de Oberlt. Walther afgelegde verklaring, zodanig slecht uitgevoerd, dat hij nog in het bezit bleef van een onder zijn jas verborgen machinepistool en een broodzak met handgranaten, hetgeen ook met zijn onderhebbenden het geval was. De C. van het det.Ptr. zond na de fouillering de Duitsers onder geleide van enige infanteristen door naar de C.C. te Oelfelt. Na hun vertrek werd van de O.oever gemeld, dat volgens mededeling van de stationchef te Gennep een trein zou passeren en dat hij de sleutel vrij zou geven. Dit bericht is, afgaande op mededelingen, na de overval te Gennep gedaan door een in marechaussee-uniform geklede persoon, vrijwel met zekerheid gegeven door de op de O.oever achtergebleven Duitser (in marechaussee-uniform) van de O.oever uit. De sergeant der Ptr., die niets gemerkt had van hetgeen zich op de oostoever had afgespeeld, heeft ook dit bericht geloofd, hetgeen zijn latere reactie op de vragen van de post midden op de brug verklaart. De pantsertrein is, zoals reeds werd medegedeeld, op het station Gennep op dood spoor gereden en daarna naar het goede spoor teruggerangeerd, nadat personeel van de trein het hangslot van de wissel had verbroken. De trein stoomde daarna op naar de brug, op korte afstand gevolg door een goederentrein, waarop zich een bataljon infanterie bevond. De op de O.oever achtergebleven Duitsers, te zamen met de van de W.oever terugkerende pseudo-marechaussees, hebben, zonder dat dit van de W.oever zichtbaar was, het afsluithek open gemaakt. De korporaal van de Ptr. op het midden van de brug heeft (volgens zijn ver klaring) eerst het naderen van de trein en daarna het openmaken van het hek door twee personen in marechaussee-uniform waargenomen en beide malen de det.C. der Ptr. opgebeld en gevraagd, wat hij moest doen, doch beide keren zou het antwoord hebben geluid: „niet laten springen, afwachten De (sedert overleden) det.C. der Ptr. ontkende dit bij een onderzoek in 1940, doch vermoedelijk is deze gang van zaken toch juist weergegeven. Toen de trein 163

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 181