deze korporaal midden op de brug naderde, ontdekte hij, dat er twee platte wagens vóór de locomotief reden, waarop plotseling Duitse militairen achter een mitrail leur bleken te zitten, die commandeerden „handen omhoog". Daar de korporaal aan de telefoon op 5 m van de lont stond, kon hij deze niet meer aansteken. Hij werd daarop gedwongen, in te stappen. Zoals hiervoor reeds is medegedeeld, had men in de rivierkazematten-zuid en -noord het alarmsignaal gehoord. Daarna hadden de kazemat-commandanten gevraagd, of er mocht worden geschoten, doch ontkennend antwoord ontvangen. Daarna zag de C. van rivierkazemat-zuid de trein naderen en juist wilde hij het commando vuren geven, toen hij telefonisch bericht kreeg, dat alles in orde was. Eerst daarna, toen hij duidelijk waarnam, dat hij met een vreemde trein te doen had, deed hij vuur afgeven, doch bij het tweede schot geraakte de vuurmond defect. Hieruit blijkt wel, dat de detachements C. der politietroepen nog steeds geloofde, dat er een gewone trein naderde, of dat hij heeft willen wachten, tot hij met eigen ogen zag, wat er voor trein aankwam. Toen hij tenslotte de trein goed kon zien en tot de ontdekking kwam, dat hij met een pantsertrein te doen had, was het te laat. De trein was het springpunt van de lading reeds gepasseerd, doch bovendien werd hij juist op dat ogenblik te zamen met zijn mannen overweldigd door de Oberlt. Walther met zijn metgezellen, die op korte afstand van de brug hun begeleiders onschadelijk hadden weten te maken en naar de brug waren teruggerend. Bij de schermutseling, die volgde, werd de Oberlt. Walther aan het hoofd gewond, doch hij kwam er met een hersenschud ding af. De pantser- en goederentreinen konden nu ongehinderd passeren. Uit het vorenstaande volgt, dat de bewaking op de oostoever van de brug on voldoende was. Hier hing tijdige waarschuwing af van de activiteit en het door zicht van een korporaal en vier man, die zich door slecht nagebootste marechaussee uniformen lieten misleiden. Bovendien bevond zich bij het voornaamste punt, het midden van de brug, waar de ontsteking moest plaats hebben, één in plaats van de voorgeschreven twee man. De detachements C. der Ptr. was een 51 jarige sergeant en van zijn doortastendheid hing het springen van de brug af. Deze sergeant liet zich door het bericht omtrent de komst van marechaussees misleiden en bovendien wekte de slecht nagebootste marechaussee-uniform bij hem geen argwaan. Hij fouilleerde de Duitsers slecht en aarzelde te lang. Er werd reeds op gewezen, dat er geen officier bij de brug was, die de ver antwoording had. De pantsertrein en de goederentrein zijn (kort na 4.00), nadat een afdeling op de W.oever van de brug was achtergelaten, doorgereden naar de Peel-Raamstelling 164

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 182