Mill (5.00). De verbinding met C-II-26 R.I. te Haps werd gestoord en toen hij daar
op uit eigen initiatief brug B.V wilde vernielen, slaagde de vernieling onvoldoende.
Een door de leider der vernielingen te St.Anthonis op zijn verzoek gezonden
sergeant met reserve-springmiddelen kon geen navernieling uitvoeren door het
gevecht, dat inmiddels was ontstaan (zie hierna). De sergeant-majoor besloot,
niet, zoals zijn instructie luidde, op de Peel-Raamstelling terug te gaan, doch ter
plaatse de verdediging te blijven voeren, waartoe hij beschikte over zijn sergeant
en 7 man en 7 uit Haps teruggetrokken soldaten van St.-II-26 R.I. Een uit Haps
komende troep van 3 sergeanten en 20 man, die zonder bevel met voertuigen terug
trokken, zond hij daarna onder bedreiging, te zullen vuren, naar Haps terug.
De verdediging aan de Maas
Intussen had de strijd aan de Maas het volgende verloop gehad.
De aan de W.zijde van de brug overrompelde Nederlandse militairen waren
naar de O.oever gebracht en kwamen daar in het vuur van de Nederlandse kaze
matten, dat geopend werd op de door het terrein ten N. en Z. van de brug naderen
de Duitsers; twee onderofficieren werden gewond.
Bij het veer was de brigade marechaussee uit Gennep door een torpedist met een
motorboot naar de W.oever van de rivier overgezet en daarna had de post van de
politietroepen het pontveer vernield. Een der marechaussees is daarna terug
gekeerd om rijwielen en bagage te halen en ontmoette op de oostoever de mare
chaussee van het station. Te zamen met nog twee korporaals uit Gennep zijn zij
eveneens door de torpedist naar de westoever gebracht, waar zij toen echter in
handen van de Duitsers vielen.
De brigadecommandant en enige van zijn marechaussees zijn via Oeffelt naar
Haps gegaan en vandaar per auto via de Ptr. bij brug B.V en Mill naar Waalwijk
(verzamelpunt der marechaussees) en hebben de pantsertrein en goederentrein
gezien op de spoorbrug, bij het kruispunt Beugen en nabij halte Zeeland.
Te 5.00 deden de Duitsers een overgangspoging bij het pontveer, die niet
slaagde. Echter gelukte het aan onderdelen, die door de trein waren afgezet en
aan troepen, die over de spoorbrug wisten te komen, Oeffelt te bezetten en de
compagnie tussen 5.00 en 6.00 naar het N. en Z. op te rollen. De meest noorde
lijke sectie werd in de rug aangevallen, nog vóórdat zij wist, dat de oorlog was
uitgebroken.
Naar het zuiden belette aanvankelijk het vuur van rivierkazemat-zuid het op
rollen, doch deze werd in de rug genomen, waarna ook de volgende kazematten
tot en met S.76 werden overmeesterd; de meer zuidelijk gelegen kazematten wer
den ongemoeid gelaten. De C. van G.75 sneuvelde te 11.00, toen hij buiten de
kazemat ging om uit te kijken, doch het lot van zijn personeel en dat van G.128
is niet bekend.
167