- een groep Z.W. van St.Agatha bij Huy voor het stellen van verhakkingen; - een groep bij Poort P.l, ten N. van Kruispunt Beugen. De commandant van de compagnie was sedert enige tijd belast met het bevel over het bataljon, zodat de compagnie werd gecommandeerd door een res. Ie luitenant. De cp. van de C.C. bevond zich te St.Agatha en was telefonisch verbonden met de B.C. te Haps en de verhakkingsploeg 1628 en met kazemat B.92, doch niet met de S.Cn. De C.C. was in de avond van 9 Mei door de B.C. gewaarschuwd, dat in Duits land de alarmtoestand was ingetreden, had bevel ontvangen, te 3.00 volledig strijdvaardig te zijn en de verhakkingen op de O.oever te stellen, vervolgens om de goederentrein en adm.personeel naar de verzamelplaats van het bataljon te doen afmarcheren en ten slotte, om de vernielingen ten W. van de Maas uit te voeren. Te 3.00 gaf hij aan de versperringsploeg de „Drie Kronen" opdracht, de stalen draden der aspergeversperring door te knippen, hoewel dit eerst na grensover schrijding mocht geschieden. Tegen 4.00 meldde deze groep de nadering van Duitse troepen en vroeg de C. om instructie. De C.C. machtigde hem, zich over te geven. Te ongeveer 4.00 werd een kabelballon waargenomen aan de Z.rand van het Reichswald en te 5.00 verschenen de eerste Duitsers bij het voetveer van St. Agatha, korte tijd later eveneens meer noordelijk. Nadat de strijd aan weerszijden was ontbrand, werd spoedig artillerievuur afgegeven, aanvankelijk slechts op St.Agatha en het terrein tussen het dorp en de rivier, na 7.00 ook op de dijk. De C.C. vernam te 5.30 van de B.C., dat de spoorbrug bij Oeffeit in 's vijands handen was, terwijl daarna het bericht kwam, dat de Duitsers te Haps waren en de telefooncentrale zou worden vernield, doch hij heeft zijn sectie Cn. hiervan onkundig gelaten. De omgeving van het voetveer bij St.Agatha lag onder zwaar vuur, waarvan in het bijzonder het kanon van 8 st., bediend door een wachtmeester en acht man, te lijden had. Deze flinke wachtmeester besloot, af te wijken van zijn instructie, om slechts op pantserwagens te vuren, deed de voorbereide hulpmiddelen voor nachtelijk vuur afbreken en het stuk omzetten, zodat hij vuur kon brengen op een vijandelijk mitrailleurnest in een schuur naast het veerhuis. Hoewel het vijandelijk vuur het bijna onmogelijk maakte, het kanon te richten, slaagde hij daarin en wist de schuur met het mitrailleurnest te vernietigen. Hij zelf werd driemaal gewond en had daardoor een verlamde arm. Desniettegenstaan de bleef hij in actie en wist hij zelfs een brandend stuk camouflagenet van de kruitton te verwijderen. Van zijn mannen werden er 4 gewond en ten slotte moest het stuk worden verlaten, waarna de bediening met de karabijn verder streed. De wachtmeester raakte bewusteloos, kwam eerst in de namiddag tot bewustzijn 171

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 189