en sleepte zich toen naar het klooster, waar hij werd verzorgd. Zijn gewonde man
nen zijn later door de zorg van een vaandrig naar Oeffeit vervoerd.
Het artillerievuur des vijands viel in hoofdzaak tussen de kazematten B.90 en
G.124; in G.93 was de mitrailleur reeds vroeg defect.
Toen het gevecht geruime tijd aan de gang was, verscheen te ongeveer 8.00 een
Duitse afdeling uit Oeffeit in de rug van de kazematten G.93 en S.94 en nam al
daar de sectie C. en de bezetting van de schuttersputten gevangen. De bezetting
van S.94 verliet de kazemat, toen ook daar de mitrailleur onbruikbaar raakte en
viel eveneens in handen dezer Duitsers. Toen deze met hun gevangenen terug
keerden, ontmoetten zij de C.C., die, nadat uitgezonden ordonnansen niet terug
keerden, zijn cp. verlaten had, om geneeskundige hulp te halen.
De Duitse geleiders waren tussen de Nederlandse gevangenen niet te onder
scheiden en kwamen op het laatste ogenblik te voorschijn, waarna de C.C. werd
gevangen genomen en weggevoerd, zodat de compagnie de C.C. en een sectie C.
miste.
Omstreeks 9.00 was de mitrailleur in S.91 buiten gevecht gesteld. Hetzelfde
geschiedde met S.95, waarin de gehele bezetting werd gedood, hetgeen de groeps C.
voor de bezetting der schuttersputten geheim hield.
Een hospitaalsoldaat, op weg naar de kazematten, sneuvelde.
De eerste overgangspoging had plaats in het vak van de 2e Compagnie, ter
hoogte van de kazematten B.96 en B.97. Op dat overgangspunt kon kazemat
B.92 vuur brengen, doch de bezetting bemerkte de overgangspoging niet. Na mis
lukking van de eerste overgang had een herhaling plaats te 9.15, waarbij slechts
een bootje de W.oever bereikte bij B.96.
De bezetting van G.93 trok, toen zij bemerkte, geheel geïsoleerd te zijn, terug
in de richting van het verzamelpunt van de compagnie in geval van terugtocht,
t.w. de boerderij Ossenbroek, midden tussen Haps en Beers. Zij viel daar in handen
van de Duitsers. Van S.95 waren 4 man teruggetrokken, zodat de sergeant en 1 man
over bleven, die eveneens naar Ossenbroek trokken en gevangen werden genomen.
Ten slotte werd de mitrailleur in B.97, die alle overgangspogingen had verhin
derd, te 11.00 buiten gevecht gesteld en daarna had overgang plaats ter hoogte
van de verlaten kazematten G.93 en S.94. Dit werd opgemerkt door B.92, doch
juist, toen het vuur zou worden geopend, nam een rijnaak ligging in het schoots
veld van de mitrailleur. De sectie C. ging naar de cp. van de C.C., vond daar
niemand en besloot, met de bezetting van B.90, S.91 en B.92 naar Ossenbroek
te gaan. Hij gaf de oudste sergeant hiertoe opdracht, die deze boerderij bereikte,
doch in handen der Duitsers viel. De sectie C. zelf, niet op de hoogte van het ge
beurde te Oeffeit, wilde aldaar gegevens verzamelen, doch werd gevangen ge
nomen. De korporaal, C. van S.91, had geweigerd, een gewonde kameraad in de
steek te laten, zocht hulp bij de nevensectie en sloot zich daarbij aan.
173