hij, de evacuatie van het oostelijk deel der gemeente naar het westelijk deel te doen uitvoeren, hetgeen geschiedde. Te 4.30 ontving de kapitein bevel, de veerpont te Cuijk te vernielen, welk bevel, nadat de vernieling had plaats gehad, werd herroepen. Te ongeveer 5.30 verschenen de eerste Duitsers op de O. rivier oever, die het vuur openden, dat spoedig door artillerievuur werd versterkt. De strijd speelde zich, zoals reeds bij de beschrijving van de le Compagnie is gebleken, in hoofdzaak af in het vak der Z.sectie, van de kazemat G. 124 af naar het vak der le Compagnie, terwijl de meest noordelijke kazemat S.107 nog vuur heeft uitgebracht op de bij Mook over de Maas trekkende vijand. De sergeant, C. van die kazemat, sneuvelde echter en de mitrailleur werd door vuur uit Mook vernield. De C.C. ontving de jobstijding omtrent het in handen van de vijand vallen van de spoorbrug bij Oeffeit te ongeveer 5.30 en kort daarna bericht omtrent aan wezigheid van vijand te Haps. Ter beveiliging plaatste hij de reserve-lt.mitrailleur- groep bij station Cuijk en een groep van 15 geweren, bestaande uit 3 korporaals der Ptr., het personeel van de boomverhakkingen west van de Maas en enige soldaten van het kanon van 8 st. bij wachthuis 24. Hij lichtte zijn sectie Cn. in, met de opdracht, de feiten voor hun personeel geheim te houden en van de vleugelsectiën een patrouille als dekking uit te zenden. Het artillerievuur van de vijand viel voor een deel op Cuijk, doch in hoofdzaak bij het door de Duitsers gekozen overgangsvak. Zoals reeds bij de le Compagnie is beschreven, was het vooral kazemat B.97, die zorgde, dat de vijandelijke overgangspogingen tot 11.00 geen ander succes hadden, dan dat een bootje op de W.oever landde. Toen bij die compagnie de kazemat S.95 door artillerievuur buiten gevecht werd gesteld en de bezetting was gedood, raakte een daarnaast staand café in brand, evenals een bijgebouw bij de molen nabij G.1241). Onder het artillerievuur werd nog munitie per wagen aangevoerd, o.m. naar B.96. De kazematten B.96, B.97 en G.124 openden het vuur op de tegenstander, doch een voltreffer vernielde de zware mitrailleur van B.96, waarna de bezetting zich achter de dijk terugtrok en in handen viel van de Duitsers, die de bemanning vormde van het enige bootje, dat omstreeks 9.00 op de W.oever van de Maas was geland. Van kazemat B.97 werd de bediening te ongeveer 11.00 door twee vol treffers buiten gevecht gesteld en de mitrailleur vernield. De overgang had daarna plaats tussen kazematten G.93 en S.94 bij de le Comp. 176 0 Een daarbij wonende wegwerker met vrouw en dochter zijn voor de soldaten blijven zorgen en zijn eerst na aandrang hunnerzijds vertrokken, toen de artillerieprojectielen in de omgeving be gonnen te vallen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 194