Kazemat S.115 lag ten Z. van de spoordijk en was daardoor voor de sectie C., die zich 600 m meer noordelijk bij S.118 bevond, onbereikbaar tijdens het gevecht. De sectie C. der zw.mitr., die zich nabij G.116 en G.117 bij de spoordijk bevond, kon geen invloed uitoefenen op de beide andere koepels der zw.mitr., die 900 1100 m van hem verwijderd waren. Hieruit blijkt, dat het niet stellen van de zware mitrailleurs onder bevel van de sectie Cn. der tirailleurs, in wier vak zij zich be vonden, op deze grote frontbreedten niet juist was. Er was één luitenant bij de compagnie, die met 2 sergeanten en 20 man van zijn sectie belast was met het stellen van 2 boomverhakkingen (1605 en 1606) en van een aspergeversperring ten O. van de Maas, terwijl de rest van zijn sectie over de andere sectiën was verdeeld. De cp. van de C.C. was gevestigd in een boerderij aan de kunstweg naar Klein Linden. Er was telefoonverbinding met de B.C. en met de politietroepen bij de spoor brug, doch verder was er in de compagnie geen enkele telefonische verbinding. Het heuvelterrein op de O.oever bood de vijand vele voordelen. Vandaar had hij volledig inzicht in het vlakke terrein op de W.Maasoever en de kazematten waren bij uit het oosten invallend licht allen waar te nemen. Het dorp Mook en de aan grenzende terreinen waren zeer geschikt voor gedekte nadering en gereedstelling; het terrein ten zuiden en noorden van het dorp was echter open. Op ongeveer 100 m van de waterlijn van de Maas was op de W.oever een dijk aanwezig, die gedekte verplaatsing achter langs de kazematten en schuttersputten toeliet, doch die werd onderbroken door de hoge spoordijk en door een dwarsdijk van Galberg naar kazemat G.109. De C.C. heeft dezelfde bevelen ontvangen als de andere C.Cn. De luitenant op de O.oever heeft de beide verhakkingen doen stellen, waarbij door weigeren van ladingen veel vertraging ontstond. De aspergeversperring onder het viaduct bij Mook werd gesteld en de luitenant meldde de uitvoering op het ogenblik, dat de vliegtuigen overkwamen, waarna hij opdracht ontving, zich naar de W.oever te begeven. Toen hij de rivier bereikte, sprong de brug (ongeveer 4.30) en bij het 179 Sectie C Kazematten en s.p.o. Bewapening Vaandrig S.108, S.110, G.123 3 lt.mitr. Vaandrig S.112, S.113, G.114 3 lt.mitr. Wachtmeester. kanon van 8 St. Z. van pontveer Dpi.sergeant. G.109, G.lll, G.116, G.117 4 zw.mitr. Sergeant der Ptr. Rivierkazemat N. en Z. 2 kanonnen van 5,5 cm en 2 zw.mitr. Vaandrig S.115, S.118, S.119 3 lt.mitr.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 197