pontveer trof hij een patrouille van 3-11 G.B. uit Groesbeek, die van andere militairen de grensoverschrijding had vernomen. Het personeel van de versperringsploegen werd voor het grootste deel op de O.oever gevangen genomen. Bij de spoorbrug was de toestand als volgt: Op de O.oever bevond zich een brugwacht; midden op de brug bevonden zich twee korporaals der Ptr. bij het springpunt, terwijl de sergeant der Ptr., brugcommandant, zich bij het politieposthuis bij het W.landhoofd bevond. De rivierkazematten waren bezet door een piket. De brugwacht van de O.oever trok even voor 4.25 terug naar de W.oever en meldde, dat de Duitsers in aantocht waren. Een der korporaals op het midden van de brug schreeuwde, of de brug mocht springen, doch de C. gaf een teken, te wachten en telefoneerde met de C.C., van wien hij daarop opdracht kreeg, de brug te doen springen. De brug werd opgeblazen, juist vóórdat de Duitsers aan de Maas verschenen, nl. ongeveer 4.30. De C.C. had reeds eerder aan de B.C. gevraagd, of de brug mocht springen. Zoals op blz. 165 is medegedeeld, had deze in een telefoongesprek met C.-Peel Div. opdracht ontvangen, de brug te vernielen, welke opdracht C.-3e Comp. bereikte, juist vóórdat de brug C. hem opbelde. Een overvalpoging, zoals die te Oeffeit, heeft niet plaats gehad, althans is daarvan niets bemerkt. Even na de brug zijn ook het pontveer (1620) en het viaduct bij Klein Linden (1657) vernield en na de vernieling zijn alle politietroepen in de kazematten gegaan. De C. daarvan trad op als C. van kazemat-noord, een andere sergeant als C. van kazemat-zuid. Na de aankomst der eerste Duitse troepen tussen 4.30 en 5.00 werd reeds te 5.30 het artillerievuur geopend, dat door een vliegtuig werd geleid. De artillerie stond opgesteld nabij Bisselt, terwijl ook luchtdoel artillerie het luchtruim bewaakte. De reeds eerder genoemde kabelballon werd waargenomen. In de loop van de morgen trachtten de Duitsers tussen kazemat S. 108 en de brug nu hier, dan daar de rivier over te steken, hetgeen niet gelukte, voordat vrijwel alle kazematten, die vuur op dat riviergedeelte konden brengen, buiten gevecht waren gesteld. In een als commandopost voor de artillerie gebruikt landhuis (het Heihuis ge naamd) werd later een verminkt overgeseinde aanvraag om artilleriesteun gevonden, die vertaald luidde als volgt: „Ille Bataljon wenscht beschieting der kazematten links en rechts van de Maas brug. De plaatsen J) der 7e en 8e Batterij bevinden zich bij de bataljons-commando- 180 1) Er staat: „die Stellen". Vermoedelijk is bedoeld „die Kommandostellen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 198