de hindernissectie-zuid te Roermond opdracht geven, met het stellen te wachten,
totdat grensoverschrijding plaats had.
Te ongeveer 2.00 berichtte C.-17 G.B. aan C.-Peel Div. en tevens aan zijn recht
streekse chef, C.-Vak Weert en aan C.-III L.K., hetgeen in de Kapellerlaan had
plaats gehad.
De juiste inhoud van dat bericht is niet meer bekend, hetgeen te betreuren is,
omdat C.-Peel Div. daaruit nog niet de conclusie heeft getrokken, dat daarmede
de vijandelijkheden waren begonnen1).
Vermoedelijk is door C.-17 G.B. eveneens medegedeeld, dat de verhakking
op de Kapellerlaan gesteld was, want C.-Peel Div. heeft, wederom rechtstreeks
aan de C. van de hindernissectie te Roermond doen opdragen, met het vernielen
van de bruggen over de Roer te Roermond te wachten, totdat de grens door de
Duitsers was overschreden.
C.-III L.K., die omtrent het gebeurde in de Kapellerlaan was ingelicht, heeft
zijnerzijds opdracht doen geven, een nauwkeurig onderzoek in te stellen nopens de
aard en de sterkte van de troep, die in de Kapellerlaan was opgetreden.
Te ongeveer 3.30 berichtte C.-17 G.B. aan C.-Peel Div., dat hij bevel had ge
geven, de Maasbrug te doen springen.
C.-17 G.B. had, zoals in Hoofdstuk II is beschreven, dit bevel gegeven, toen hij
uit de binnenkomende berichten de overtuiging had, dat de algemene aanval was
ingezet. De inhoud van dat bericht is eveneens niet meer na te gaan, zodat niet is
gebleken, of hij daarbij heeft medegedeeld, dat naar zijn mening de algemene aan
val was ingezet. C.-Peel Div. had nog geen andere berichten omtrent grensover
schrijding ontvangen en had juist met zijn omgeving besproken, dat het voorval
in de Kapellerlaan nogal scheen mee te vallen, daar hij in een uur niets meer had
gehoord. Hij meende, dat voor het springen van de brug nog geen noodzaak aan
wezig was en deed, met voorbijgaan van C.-17 G.Brechtstreeks aan de brugcom-
mandant te Roermond opdracht geven, met het springen te wachten, welk tegen
bevel, zoals is medegedeeld, nog juist het springen van de brug voorkwam en
daarmede het tijdig vernielen daarvan in groot gevaar bracht. Dank zij het initiatief
van de C. ter plaatse (of dit genomen is door C.-17 G.B. zelf, dan wel door de
luitenant op de brug, blijve in het midden) zijn noodlottige gevolgen achterwege
gebleven. Hetzelfde is het geval geweest met de verhakking in de Kapellerlaan, die
echter door het ingrijpen van C.-Peel Div. slechts gedeeltelijk is kunnen worden
gesteld en met de Roerbruggen, die door het initiatief van de betrokken sergeant
nog tijdig zijn vernield.
191
Het verslag van C.-17 G.B. van 1940 bevat een mededeling, dat deze zelf aanvankelijk rekening
hield met een plaatselijk optreden van partijgangers. Het heeft daarna nog 1 uur geduurd,
voordat C.-17 G.B. uit de verschillende berichten de indruk kreeg, dat een algemene aanval plaats
had, waarop hij bevel gaf, de brug te doen springen.