Het ingrijpen van C.-Peel Div., van Eindhoven uit, was een uitermate gevaar
lijke handeling. In wezen was het, naast begrijpelijke vrees voor een onnodig ver
nielen van een belangrijk kunstwerk, een gebrek aan vertrouwen in de ondercom
mandant, waartoe, zoals gebleken is, geen reden bestond.
Omstreeks dit tijdstip is bevel gegeven, de hindernissen tussen de Maas en de
Peel-Raamstelling te stellen. Het juiste tijdstip is niet met zekerheid bekend, doch
moet ongeveer liggen tussen 3.15 en 3.45. Vermoedelijk is hiertoe een voorstel
gedaan door C.-Peel Div. aan C.-III L.K. en heeft deze daartoe machtiging van de
O.L.Z. gekregen. Ook hierbij is niet meer met zekerheid na te gaan, op welke
binnengekomen berichten dit bevel is gegeven, doch de mogelijkheid is niet uitge
sloten, dat de gebeurtenis in de Kapellerlaan hierbij een rol heeft gespeeld.
De maatregel was in uitvoering, toen de brug bij Gennep in Duitse handen viel
en daarna de grens allerwege door de Duitse troepen werd overschreden.
Er was dus nu de eigenaardige toestand ontstaan, dat voor het gebied ten O.
van de Maas bevel was gegeven, de verhakkingen te stellen (dus niet de brug-
vernielingen), dat voor het gebied ten W. van de Maas tot aan de Peel-Raamstelling
bevel was gegeven, het vernielingsplan uit te voeren, doch dat nog geen bevel was
gegeven, de bruggen over de Maas te vernielen.
Echter hadden alle brugcommandanten volgens hun instructie niet alleen de
bevoegdheid, doch de plicht, de aan hun zorg toevertrouwde kunstwerken te ver
nielen, zodra het gevaar ontstond, dat deze in handen van de vijand zouden vallen.
Allen hadden de vorige avond de waarschuwing ontvangen, bijzonder op hun
hoede te zijn en in het gehele grensgebied waren bewegingen op Duits gebied aan
de gang, die wezen op mogelijke actie. Er kon dus met reden worden verwacht,
dat die bruggen tijdig zouden worden vernield.
Deze toestand heeft overigens niet lang geduurd. Te ongeveer 3.50 werden kort
na elkaar de bruggen bij Roermond en Buggenum door de commandanten ter
plaatse vernield. Volgens C.-Peel Div. zou hij daarna een bevel hebben gegeven,
ook de bruggen ten N. van Roermond tot en met Mook te doen springen en on
geveer een uur later het vernielingsbevel voor de bruggen te Grave en Ravenstein
hebben uitgegeven. Op welk tijdstip dit is geschied en hoe de bevelsuitgifte is ver
lopen, is wederom niet met zekerheid vast te stellen door het ontbreken van de
daartoe nodige documenten.
Zoals bij de beschrijving van de gebeurtenissen in het Maasvak van 11-26
R.I. is gebleken, vroeg C.-11-26 R.I. omstreeks 4.00 aan C.-Vak Schaijk machti
ging, de bruggen bij Gennep en Mook te doen springen. Hij wist toen nog
niet, dat de brug bij Gennep reeds in handen van de Duitsers was, doch verwon
derde zich er over, dat hij wel ten O. en ten W. van de Maas mocht doen ver
nielen, doch niet aan de Maas zelf. C.-Vak Schaijk, die nog geen bevel had ont
vangen, verwees C.-11-26 R.I., naar C.-Peel Div. en juist toen omstreeks 4.20 de
192