Dit laatste bericht kwam van de cp. van C.-III L.K. te Geldermalsen.
C.-III L.K. had nl. te 16.00 het bevel over geheel Noord-Brabant aan C.-Peel
Div. overgedragen, waarna hij, onder achterlating van enige officieren, naar Gel
dermalsen was vertrokken.
Te ongeveer 19.30 waren zowel het III L.K. als de Lt.Div. geheel over de Maas
en Bergsche Maas. Daarop werden, op last van C.-III L.K., te ongeveer 21.00
de bruggen bij Hedel en Heusden vernield, terwijl bevel werd gegeven, de militaire
jukbrug te Drongelen op 11 Mei te 1.00 te vernielen. Op dat uur werd het doorlaat-
vak vernield, terwijl het noordelijke brugvak te 5.00 werd verbrand.
Het inzicht in de toestand van C.-III L.K. en C.-Peel Div., zoals dat uit de
genoemde berichten bleek, was niet juist.
Het Duitse bataljon x), dat uit de achter de pantsertrein volgende goederentrein
was ontladen, had een gedeelte van de frontlijn bezet en heeft dit tot de aankomst
van versterkingen weten bezet te houden. Wel had men kans gezien, de pantsertrein,
na het wisselen bij halte Zeeland, bij de terugrit te doen ontsporen en was de
goederentrein in brand gestoken.
In de loop van de avond kwam een Belgisch officier, de luitenant Cartuyvels, bij
Reusel over de grens, om verband met C.-Peel Div. op te nemen. Hij werd door
C.-4-G.B.J. te Vessem daarheen gebracht.
In de avond viel uit de berichten af te leiden, dat sterke troepen, naar schatting
ter sterkte van een divisie, bij Mill tot de aanval overgingen na artillerie- en mijn-
werpersbeschieting en vliegtuigaanvallen.
De berichten uit Vak Schaijk werden onrustbarend en na enige tijd ontstond
de indruk, dat de doorbreking aanstaande was en dat er reeds onderdelen waren
teruggeweken.
Van de rechtervleugel van Vak Weert kwamen berichten, dat ten Z. van de
Zuid-Willemsvaart vijandelijke colonnes van O. naar W. oprukten en dat de
stellingen bij Heldenschedijk (ten O. van Meijel) waren vermeesterd door de
Duitsers. Het was toen bekend, dat tussen de rechtervleugel van Vak Weert en
de Belgische verdediging aan het Albertkanaal geen Belgische onderdelen van
enige betekenis stonden.
C.-Peel Div. verwachtte spoedige doorbreking bij Mill, indien nog niet in deze
nacht, dan toch zeker de volgende morgen, en hij vreesde omvatting van zijn
rechter vleugel.
Aangezien de voornaamste opdracht van zijn troepen, het dekken van de
terugtocht van III L.K., was volbracht, kwam hij te ongeveer 20.00 tot de con
clusie, dat hij zijn troepen, om hen (ingevolge zijn instructie) voor vernietiging te
vrijwaren, gedurende de nacht diende terug te nemen op de Zuid-Willemsvaart
196
III-I.R.481 van 256e I.Div.