1. De strijd bij Mill te Goirle en 4e Comp. te Vessem, allen met een groot aantal gedetacheerde wachten en versperringsploegen. De 3e Comp. is op 10 Mei ter beschikking gesteld van C.-Vak Schaijk en werd door deze ingedeeld bij 111-14 R.I. Daarna is de le Comp. van Tilburg verplaatst naar Goirle, terwijl de 4e Comp. in de loop van 10 Mei opdracht ontving, zich naar Tilburg te begeven, zodra de vernielingen waren uitgevoerd. Een en ander is nader uiteengezet in Hoofdzaak IV onder i. Onder bevel van C.-G.B.J. stonden de bewakings- tevens vernielingsploegen bij de bruggen over het Wilhelminakanaal, behorende tot G.B.J. en tevens drie sectiën van 3 en 6 G.B., die met deze taak waren belast. C.-G.B.J. heeft tweemaal om bevelen gevraagd, doch hij ontving ten antwoord, dat hij over de le en 2e Comp. niet mocht beschikken en dat de 4e Comp. aanvan- .kelijk te Vessem moest blijven, ten einde eventueel te zamen met 15 C.Pn. terug te trekken, welke compagnie de overgangen over de riviertjes moest vernielen. s Vervolgens is hem opgedragen, een opnamestelling in de lijn Oisterwijk-Uden- hout in te nemen en toen hij antwoordde, daarvoor geen troepen beschikbaar te hebben, ontving hij opdracht, op nadere bevelen te wachten. b. DE VERDEDIGING VAN VAK SCHAIJK EN DE TERUGTOCHT OP DE ZUID-WILLEMSVAART In dit vak stonden in de Peel-Raamstelling van zuid naar noord opgesteld I-3-R.I., 1-6 R.I. en 111-14 R.I., terwijl 11-29 R.I. zich bevond aan de Maas van Grave (niet inb.) tot Megen. In het vak van 1-6 R.I. stond 111-20 R.A. in stelling. De strijd ontbrandde ten W. van Mill, toen de pantsertrein, gevolgd door een goederentrein, die de brug bij Gennep waren gepasseerd, de stelling binnenreden. Deze strijd zal allereerst worden beschreven. In deze strijd werden op 10 Mei hoofdzakelijk 1-3 R.I., 1-6 R.I. en 111-20 R.A. betrokken, terwijl 2 R.H.M., ter versterking daarheen gezonden, tevens aan de strijd deelnam. De toestand in het stellingdeel van deze bataljons was de volgende: Het Defensiekanaal bij Mill was bijna gereed, doch tussen de kazematten 520 en 522 was het nog niet op diepte. In de kunstwegen van Mill naar Langenboom en Grave zouden 2 gewapend-beton bruggen, tevens vechtwagenhindernis, zijn gemaakt, doch om verschillende reden was hier nog niet mede begonnen, zodat zich daar nog oude houten bruggen bevonden en het kanaal nog niet was ont- 199 (Zie schets/kaarten Nrs. 1, 9, 9a, 9b, 9c, en 10)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 217