1-29 R.I. moest zich in vorenbedoeld geval voegen bij Brig.B.
3 G.B., dat in opstellingen front-zuid stond, moest de Stelling Willemstad gaan
bezetten en zou aldaar onder bevel treden van C.-Groep Spui van het Zuidfront-
Vg.Holland. Van dit bataljon zou een sectie bij het Wilhelminakanaal blijven,
terwijl twee sectiën de Prov. Electr. Centrale te Geertruidenberg moesten blijven
bewaken.
6 G.B., eveneens in opstellingen front-zuid staande, moest het bruggenhoofd
bij Moerdijk front-zuid gaan bezetten en zou aldaar onder bevel treden van C.-
Groep Kil van het Zuidfront-Vg.Holland.
Een sectie zou, onder bevel van C.-G.B.J., aan het Wilhelminakanaal blijven,
terwijl een sectie te Breda moest worden belast met het afvoeren van burger
bevolking.
Zodra C.-III L.K. bevel voor de terugtocht uit Noord-Brabant zou hebben
ontvangen, zou het bevel over de troepen in Noord-Brabant in handen komen
van C-Peel Div., die alsdan (weder) Territoriale Bevelhebber in Noord-Brabant
zou worden.
Op 15 April had C.-Peel Div., behalve de Peel Div., tevens de troepen, die
door III L.K. in de Peel-Raamstelling waren achtergelaten, onder zijn bevel
gekregen.
Aan de Peel-Div. waren de artillerie en andere onderdelen van Lt. Div., die
daarbij waren ingedeeld, onttrokken; daarentegen was 20 R.A. in de Peel-Raam
stelling beschikbaar gekomen (zie hierna).
C.-Peel Div. had dus op 10 Mei onder zijn bevel alle troepen in de Maaslinie
en de Peel-Raamstelling. Deze waren verdeeld in Vakken onder bevel van Vak
Cn., die elk een of meer Maasbataljons en een deel van de Peel-Raamstelling
onder hun bevel hadden.
Bovendien stonden onder zijn bevel G.B. J. in opstellingen front-zuid, 4-K.Md.
en 3-III Vb.A.
Hoewel C.-Peel Div. na het vertrek van III L.K. weder zou optreden als
Territoriale Bevelhebber in Noord-Brabant enz., zal hij gemakshalve verder
blijven aangeduid als C.-Peel Div. en zijn troepen als Peel Div.
20 R.A. was einde April uit de depots beschikbaar gekomen en bestond uit
Staf en drie Afdelingen van 8 cm staal.
De met dit verouderde geschut gevormde Afdelingen, waarvan de vuurkracht
ongeveer gelijk te stellen was met die van een batterij van 7 veld, waren geplaatst
resp. in de Vakken Weert, Erp en Schaijk en betekenden de enige artilleristische
vuurkracht op het gehele front. De stukken waren bespannen met twee paarden,
gereden van de bok en de bediening marcheerde te voet. Voor de munitie waren
auto's ingedeeld.
3