in handen van de vijand was gevallen, hetgeen zelfs tot C.-III L.K., de C.V. en de O.L.Z. is doorgedrongen. Toen C.-3-1-3 R.I. enige minuten na de melding aan zijn bataljonscommandant deze opnieuw telefonisch opriep, teneinde instructies te vragen, ontving hij geen gehoor. Aangezien zijn cp. geheel open lag en niet ter verdediging was ingericht, terwijl een uitgezonden patrouille niet terugkeerde, is de kapitein met zijn com mandogroep uitgeweken naar een bosperceeltje ten westen van zijn commandopost. Hier bleek hem, dat het terrein rondom dit bosje in Duitse handen was en dat de vijand op verschillende plaatsen mitrailleurs had opgesteld. Voorts stelde hij vast, dat een deel van de commandogroep van C.-I-3 R.I.krijgsgevangen was gemaakt. Hij is met zijn commandogroep tot 19.00 uur in dit bosperceel gebleven, af gesneden van alle andere Nederlandse troepen, doch zonder dat er werd gevochten. Te 19.00 meldde een uitgezonden patrouille, dat de weg naar het westen vrij was. Het gros der uit de goederentrein ontladen Duitsers bedreigde 111-20 R.A. in rechterflank en rug. De Afd.C. vernam dit van C.-le Bt., die de beide treinen in westelijke richting had zien passeren en machtiging tot vuuropening vroeg op ongeveer 250 man Duitse troepen, die uit de richting van de spoorbaan in de rug der batterij oprukten. Aanvankelijk werd met een stuk, later met de gehele batterij gevuurd. De stuk ken moesten daartoe over 120° rechtsom worden gedraaid en stonden toen zodanig geëchelonneerd, dat zij over elkander heen moesten vuren, zodat dit slechts achtereenvolgens kon plaats hebben. Het vuur der batterij, met rechtstreekse Waar neming geleid uit de batterijpost, kon het verder oprukken der Duitsers niet be letten. De luitenant Bt.C.vroeg daarom assistentie van de beide andere batterijen, die na enige tijd aan het vuur gingen deelnemen. Aldus schoten twaalf geëchelonneerd opgestelde stukken 8 staal, ongeveer 60 jaar oud, zonder schilden en slechts voorzien van granaten, toen de oorlog nauwelijks was begonnen, op de tot op 400 meter genaderde tegenstander. Ongeveer een uur, nadat de le Bt. het vuur had geopend, week de inmiddels tot 400 meter genaderde vijand terug. De Afdeling gaf daarna nog een verontrustend vuur af en hernam toen de oude opstellingen. Zij heeft niets meer van deze tegen stander gemerkt. De vuurdiscipline was zeer goed geweest en de le Bt. alleen verschoot reeds 158 brisantgranaten. Terloops zij nog vermeld, dat de keukenwagen van 1-1-6 R.I. op weg zijnde naar de opstellingsplaats van de bataljonskeukentrein, onderweg door de Duitsers was overvallen, waarbij de menagemeester en de koks werden gewond. De actie in de rug van het stellinggedeelte tussen de kazematten 526 en 531 Hier verliep de aanval gunstiger voor de vijand. De tegenstanders waren door de diepe sloot langs de spoorweg tot achter deze kazematten gekomen en stortten zich 203

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 221