geen verliezen toebrengen; deze evenwel kon, gedekt door de pantsering van de trein, rustig vuren. Echter konden de Nederlandse troepen de vijand wel beletten, om de trein aan de noordzijde te verlaten. Duitse patrouilles, die aan de zuidkant uit de trein kwamen, vermeesterden de kazematten 532 en 533 met handgranaten. De compagnie ter plaatse, nl. 1-1-3 R.I., waarvan 25 man op wacht waren te Haps, St.Hubert en Uden, telde 11 lt.mitr., waarvan 7 in de 7 kazematten en 4 nabij Ruïne Kapelhof en westelijk daarvan waren opgesteld. Voorts bevond zich bij de Ruïne Kapelhof een sectie zw.mitr., onder bevel van de adjudant-onderofficier der M.C. Na het uitvallen der kazematten 531, 532 en 533 bleven derhalve aan het kanaal nog 4 lt.mitr. over op een front van 1 km. Bij de Ruïne Kapelhof bevonden zich een le luitenant en een 2e luitenant, die geen verbinding met hun C.C. in zijn verwijderde cp. meer hadden. Te 6.00 was het bericht van de B.C. doorgekomen, dat een aanval op de rechter flank kon worden verwacht, terwijl tegelijkertijd een korporaal van de 3e Comp. meldde, dat Duitse troepen uit de goederentrein langs en noord van de spoorweg oprukten. De oudste officier heeft toen 2 van zijn 4 mitr. van front doen veranderen, zodat 2 de pantsertrein bleven bevuren en de beide anderen vuur in W.richting konden brengen. De sectie zw.mitr., die front-oost stond, veranderde eveneens van stel ling, teneinde vuur in W.richting te kunnen brengen. Behoudens het vuurgevecht met de bezetting van de pantsertrein, brak evenwel een periode van rust aan. Van een aanval uit W. richting werd niets bemerkt. De kazematten 526 t/m 533 waren toen in Duitse, doch 534, 535, enz. ten N. van de spoorweg in Nederlandse handen. Deze toestand, weergegeven op schets/kaart Nr 9a, is ongeveer 10 uur lang bestendigd gebleven. Ten N. van de spoorweg was in front van de stelling nog niets gebeurd. Slechts waren enkele laagvliegende verkenningsvliegtuigen de toestand komen opnemen. C.-I-6 R.I. had een officierspatrouille gezonden naar C.-I-3 R.I., teneinde ver band op te nemen en inlichtingen te verkrijgen. 2 R.H.M. C.-III L.K. had op het vernemen van het gebeurde met de pantsertrein te 5.15 het 2 R.H.M. te Vught de opdracht gegeven, „te marcheren naar Mill, alwaar een cp. van een B.C. was overvallen door den vijand, den Bat.Staf te ontzetten en den vijand terug te werpen." (redactie volgens gevechtsbericht van de R.C.zie noot op blz. 194). Het regiment bestond uit: C. en Staf, le en 2e Eskadron (elk 3 pelotons van 3 groepen), het E.Pag. (2 sectiën zw.mitr. en 2 sectiën pag.) en de sectie mortieren. 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 225