De sectie van de 3e Comp. aan het kanaal bij de kunstweg naar Volkel hield de gehele dag stand. In aansluiting aan die sectie had de C. der sectie 6 veld van II-2 R.I. de hem ter beschikking gestelde mitrailleurs (3 mitr. groepen en 2 zw. mitr.) opgesteld front-noord. Toen het le Eskadron van 2 R.H.M. de opstelling naderde, stelde de C. der eerst bedoelde sectie zich onder bevel van de eskadronscommandant en steunde hij diens aanval met zw.mitr. De aanval scheen enig succes te beloven, toen een luchtbombardement de toe stand geheel veranderde (zie hierna). Bij de le Compagnie woedde de strijd hevig bij de Ruïne Kapelhof. Hier was door vuur in W.richting en op de pantsertrein belet, dat de beide groepen Duitsers contact met elkaar kregen. Het gemis van pag. was echter danig gevoeld, daar de mitrailleurpatronen afketsten tegen de gepantserde treinwagens. Toen de B.C. in de loop van de morgen bij de Ruïne Kapelhof de toestand kwam opnemen, besloot hij, aan de Vak C. te vragen, de trein door 111-20 R.A. te doen onder vuur nemen. Omstreeks 12.00 werd de toestand ongunstiger. Er was een vijandelijke groep te Mill aangekomen, die de aanval uit O.richting inzette tegen het kanaalvak van kazemat 534 tot kazemat 545, dus tussen de spoor weg en de weg naar Het Hoekske, zodat ook de 2e Compagnie rechtstreeks in de strijd werd betrokken. De nu aan drie zijden belaagde kleine groep verdedigers van de Ruïne Kapelhof werd daarna van 16.00 tot 18.00 beschoten met mortieren, die een zeer juist vuur afgaven. Te 17.00 stelde de jongste luitenant bij een patrouille vast, dat Duitse troepen in een verbindingsloopgraaf tot vlak bij zijn opstellingen waren genaderd, die met handgranaten werden bestookt, doch waaruit krachtig werd gevuurd. Omstreeks 18.00 begon het kreupelhout te branden en werd door het mortier vuur de positie onhoudbaar, weshalve de beide luitenants besloten, met hun troep te trachten, in N.W.richting uit te wijken. De stelling werd onder vijandelijk vuur te 18.45 verlaten, nadat de bezetting gedurende 13 uur aan 's-vijands vuur het hoofd had geboden. De aanval op de stelling tussen de kazematten 534 en 545 was krachtig inge zet en gedurende de gehele middag doorgevoerd. De beschadiging van kazematten getuigde van de intensiteit van dit vuur, dat op korte afstand werd afgegeven en tot aan het vallen van de duisternis voort duurde, waarbij meerdere stekelvarkens door pag. voltreffers op de schietgat- ramen en -blinden werden doorboord. Bij de 2e Compagnie had de kapitein C.C. een commandopost betrokken nabij het Defensiekanaal, omdat zijn eigenlijke cp. te ver achterwaarts lag. 211 Afgaande op de Duitse gegevens zou er nog geen aanval zijn ingezet vóór 19.35.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 229