bombardement langs zijn troepen is gegaan en onder meer meldt, dat „enige sol
daten bezig waren met een kalf uit een gierput te trekken".
Toch schijnt het moreel een stevige duw te hebben gehad.
Dit werd er niet beter op, toen, naar men meende, de vijand na het luchtbom
bardement tot de aanval overging en daarna de duisternis inviel. De tegenstander
had zich bij de kazematten 34 tot en met 38 aan de oostzijde van het kanaal vast
gezet, zodat in die kazematten de bezettingen voortdurend in touw zijn geweest.
Op het stormvuursein is door verschillende zware mitrailleurs stormvuur af
gegeven. Misleidend was het veelvuldige gebruik, dat de Duitse patrouilles van
vuurwerkseinen maakten.
Bij het invallen van de duisternis stond het overgrote deel van het bataljon nog
in zijn opstelling, doch van bevelvoering van de zijde van de B.C. was toen geen
sprake meer, daar de telefoonverbindingen waren verbroken.
Nadat 1-3 R.I. door de tegenstander was opgerold, drongen de stoottroepen in
noordelijke richting, west van Mill, in de richting van 1-6 R.I. op.
C.-3-I-6 R.I. bemerkte dit eerst, toen hij met een luitenant na het bombarde
ment zijn inspectietocht bij de rechter vleugel van zijn compagnie beëindigde te
ongeveer 19.45 en op enkele honderden meters afstand uit de richting Mill
Duitse troepen zag naderen.
Hij gaf de luitenant opdracht, met 2 groepen de vijand te bestrijden, terwijl hij
zelf naar zijn cp. terugging en daar vernam van de sergeant-toegevoegd, dat de 2e
Compagnie in de richting van Langenboom was teruggegaan en dat Duitse
afdelingen op de heide waren gezien 2). De C.C. heeft daarna de in de omgeving
opgestelde groepen verzameld en rondom de cp. opgesteld, zodat weerstand naar
alle zijden kon worden geboden.
Inmiddels kwamen kleine groepjes uit de stelling terug met de melding, dat
de toestand onhoudbaar was. Uitgezonden patrouilles meldden, dat geen eigen
troepen meer aanwezig waren. Bij de C.C. werd daardoor de indruk gewekt, dat
hij nog alleen met zijn troepen aanwezig was. De lichtseinen der Duitsers, die aan
drie zijden zichtbaar waren, gaven hem de overtuiging, dat omsingeling dreigde
en te 21.15 besloot hij, zijn enige kans te wagen en in de richting van de B.P.M.
cantine af te marcheren. Daarbij vergat hij, om mededeling te doen aan de luite
nant, die met 2 groepen een opdracht had ontvangen, terwijl de kazematbezettin
gen niet meer konden worden gewaarschuwd.
De kapitein is teruggetrokken met medevoering van de wapens, heeft het punt
Langenboom vermeden en kwam te 23.30 te Zeeland, waar hij verbinding heeft
opgenomen met C.-Peel Div., die hem gelastte, naar 's-Hertogenbosch af te
marcheren.
220
0 Er zijn inderdaad enkele groepen van deze compagnie teruggegaan.
2) Zijn ook door de B.C. waargenomen.