Onderweg groeide zijn troep aan tot 120 man (gedeeltelijk ongewapend).
Hij vorderde te Heesch autobussen en kwam te 11 Mei 3.00 te 's-Hertogenbosch,
waarna hij zich meldde bij de Vak C. te Vught (zie verder bij C.-Vak Schaijk).
Links van 3-1-6 R.I. had 1-1-6 R.I. na het luchtbombardement voortdurend
aanvallen met vuur te doorstaan gehad. Het stormvuursein was te ongeveer 20.00
gezien, doch de daaraan deelnemende wapens kregen al spoedig gericht vuur
van de vijand, terwijl het gerucht de ronde deed, dat de vijand tussen 1-6 R.I.
en 111-14 R.I. was doorgebroken.
Dit laatste was onjuist. Slechts bij de zuidelijke compagnie (1-III-14 R.I.) had
's middags te 15.00 een bombardement plaats, dat een burger doodde, terwijl om
streeks 19.00 deze compagnie haar deel kreeg van het luchtbombardement. On
middellijk na dat bombardement was Duitse infanterie in het Raamdal begonnen
aan te vallen, doch door hevig vuur van 1-III-14 R.I. en van de daarbij ingedeelde
zware mitrailleurs afgewezen. Er was dus geenszins sprake van een doorbreking
van de stelling op dit punt.
Het gerucht, dat de vijand in de stelling was doorgedrongen, bereikte ook de
luitenant C.-1-I-6 R.I. Uitgezonden ordonnansen meldden, dat twee secties ge
heel en een sectie gedeeltelijk de stelling hadden verlaten, hetgeen naar later is
gebleken voor minstens een sectie onjuist was. Toen opnieuw mededelingen
omtrent het doordringen van Duitse troepen de C.C. bereikten, vroeg deze aan
de bataljonscommandant machtiging, om met de resten der compagnie achter
waarts een nieuw vuurfront te mogen vormen. Hij verkreeg deze machtiging en
verzamelde te 21.00 de beide naar zijn mening enige nog in de stelling aanwe
zige sectiën aan de kunstweg MillHet Hoekske.
De geringe sterkte van de troepen en het zeer bedekte terrein voor zijn nieuwe
opstelling (vele grintgroeven) maakten de positie van de compagnie althans
naar het oordeel van de commandant zodanig, dat hij naar Langenboom terug
trok en zich aldaar bij de B.C. meldde.
De beide in de stelling ongewild achtergelaten sectiën bleven ter plaatse. Zo
bleef stekelvarken 31 nog tot 11 Mei 1.00 bezet, toen de korporaal, commandant,
die geen vuur meer hoorde afgeven uit nevenkazematten, eveneens terugtrok naar
Langenboom.
De luitenant, die door C.-3e Comp. bij de rechtergrens van zijn compagnies
vak was achtergelaten, had enige hergroeperingen bewerkstelligd en was er in ge
slaagd, de rust te herstellen. Hij had munitie, handgranaten en granaten voor 6 veld
verzameld en zijn mannen de zakken doen vullen. Op de vijand, die op ongeveer
250 meter was waargenomen, was het vuur geopend en toen het duister werd,
kon hij de opmars der Duitsers uit de lichtsignalen volgen.
Te 21.30 zond hij een kornet van de 6 veld met bericht naar de C.C., die terug
kwam met de mededeling, dat de cp. verlaten was. Hij overtuigde zich daarop
221