regiments-reserve niet bereikte. Het le (rechter) Eskadron (min het peloton- regiments-reserve) overschreed de Zuid-Willemsvaart bij Sluis 4 te 1.30 (11 Mei), het linkereskadron te 3.30 (11 Mei). Het regiment bereikte in de vroege morgen Vught, waar het opdracht ontving, zich naar Tilburg te begeven en vervolgens, om via Gorinchem weer aan te sluiten bij de Lichte Divisie. De sectie van 3-1-3 R.I., die zich bij het Z.eskadron had aangesloten, werd door dat eskadron naar 's-Hertogenbosch vervoerd, vanwaar deze sectie naar Gorinchem trok (zie hierna). Eveneens werden C.-M.C.-I-3 R.I. met een luitenant, enig personeel en enige stukken door 2 R.H.M. vervoerd. C.-4-2 G.B. 1/2 4-17 G.B. zijn te 2.30, na het terugtrekken van 2 R.H.M.op de Zuid-Willemsvaart ten W. van Veghel teruggetrokken, waar spoedig de troepen van Vak Erp aankwamen (zie verder bij Vak Erp). Het terugtochtsbevel van C.-Vak Schaijk aan zijn B.Cn. bereikte, zoals wij gezien hebben, de Cn. van 1-3 R.I. en 1-6 R.I. niet, omdat de motorordonnansen niet verder waren gekomen dan Zeeland. Terwijl deze beide B.Cn. dus nog op hun commandoposten verbleven en zonder bevel bleven voor de terugtocht, verlieten 2 R.H.M. en 111-20 R.A. het gevechtsterrein, zonder dat dit door de B.Cn. werd bemerkt. De gebeurtenissen op 11 Mei na het aanbreken van de dag De Duitsers, hebben, volgens de Nederlandse gegevens, alvorens op 11 Mei de aanval in te zetten, omstreeks 7.00 een artilleriebeschieting uitgevoerd op de kazematten en op het terrein langs de kunstweg MillLangenboom, in welker nabijheid 111-20 R.A. had gestaan en waar ook enkele cpn. waren gelegen. De Duitse gegevens (zie blz. 229) zijn hieromtrent niet duidelijk. Volgens het dagboek van de 256e Div. was de stelling nog in de avond van 10 Mei door broken, terwijl het dagboek van de 254e Div. vermeldt, dat de aanval te 3.20 op 11 Mei zou worden ingezet. Vermoedelijk is deze laatste aanval aanzienlijk ver traagd. Het artillerievuur heeft tal van boerderijen in de as gelegd en was vrij intensief; een 6-tal projectielen viel in de onmiddellijke nabijheid van de cp. van C.-I-6 R.I. De groepen, die nog in de kazematten en hier en daar in het terrein zaten, werden daarna snel buiten gevecht gesteld. Een Duitse luitenant schreef in de Deutsche Zeitung in den Niederlanden van 23 Juli '40, dat hij 's morgens bij het verlaten van het dorp Mill langs de noord westelijke uitgang hevig door mitrailleurs uit de kazematten werd beschoten, zodat pag. geschut moest aanrukken, om de weerstand te breken. Zeer waarschijnlijk is dit vuur uit kazemat 545 gekomen. Verderop getuigt deze officier van de taaiheid der Nederlandse troepen, die telkens weer in het zijterrein opdoken. 226

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 244