2. De Div. doorbreekt, aanvangende 5.00 (3.20 Ned.tijd) bij verrassing de Peelstel- ling. Scheidingslijn ongewijzigd; eerste aanvalsdoel de weg Lage Peel LangenboomMill 3. A.A.254 doet een schijnaanval in de omgeving van de polder van Escharen- bosperceel N. van Vogelshoek ter weerszijden van Escharen; 4. I.R.454 en 474 doorbreken in hun vakken de stelling en stoten door in de rich ting Zeeland; 5. Ter bestrijding van de schietgaten worden te 4.30 (2.50 Ned.tijd) toegevoegd aan I.R.474 een Pz.Jg.Kp. en aan I.R.454 twee Pz.Jg.Kp; 6. De artillerie ondersteunt de aanval door vuurconcentratie voor de binnenvleu gels van de regimenten 454 en 474. Enkele stukken moeten voor schietgatbe schieting vooruitgeschoven worden. De weerstand uit de omgeving van Lage- PeelLangenbosch en Z.O. daarvan moet worden gebroken. Flankering uit het N.deel van de Peelstelling moet worden uitgeschakeld. Voor samenwerking wordt aangewezen II/A.R.254 op I.R.454, III/A.R.254 op I.R.474. De cp. van deze D.C. was gevestigd te Beers. Omtrent het verloop van de aanval meldt het (slechts gedeeltelijk leesbare deel van het) dagboek een bericht van I/I.R.454 van de volgende inhoud: De nacht van 10/11 Mei verliep rustig. Te 5.00 (3.20 Ned.tijd) beschieting van de Hollandse stellingen met pak. en inf.geschut. Te 10.15 (8.45 Ned.tijd) werden enige patrouilles uitgezonden, die de Hollandse stellingen onbezet vonden. Gevangenen: 4 officieren, 173 onderofficieren en manschappen. (De buit is niet meer te ontcijferen). 2. De bevelvoering van C.-Vak Schaijk Alvorens de gebeurtenissen bij III-14 R.I. en 11-29 R.I. te beschrijven, zal de bevelvoering van de Vak C. worden behandeld. Het bevel voor het uitvoeren van de vernielingen O. van de Maas was door gegeven tussen middernacht en 1.15, terwijl het bevel voor het uitvoeren van de vernielingen tussen de Maas en de Peel-Raamstelling tussen 3.15 en 4.30 was ge zonden aan de B.Cn., aan C.-4-2 R.H. te Beers, aan de C. van de sectie van 15 C.Pn., aan de C. van de twee secties van 6 C.Pn. (in de staf van de Vak C. aan wezig) en aan de hoofdopzichter van fortificatiën, die leider was van een aantal vernielingen. De Vak C. ontving te 4.30 bericht van de brug C. te Grave, dat aldaar het radio- sein „storm uit het zuiden" was ontvangen, waarmede de grensoverschrijding vast stond. Even te voren had C.-II-26 R.I. geïnformeerd, of de Maasbruggen niet moesten springen en deze was verwezen naar C.-Peel Div. Zoals reeds is medegedeeld, 232

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 250