Van deze compagnie is een sectie in 's-Hertogenbosch terecht gekomen en eerst op de 1 le Mei bij de compagnie (die tot zolang nog slechts twee sectiën telde) teruggekeerd. Nadat het bataljon enige uren onderweg was, zond de B.C. de luitenant-adjudant met het wielrijdend personeel vooruit. Hij zelf bevond zich met twee C.Cn. en twee luitenants aan de staart van het bataljon en nam te 6.00 de tijd, ondanks protest van zijn kapiteins, om een kop koffie te gaan drinken, zodat zij later dan het bataljon bij de Zuid-Willemsvaart aankwamen. C.-3-G.B.J. had na aankomst aan de Zuid-Willemsvaart de twee sectiën het kanaal doen bezetten. De daarna bij de brug aankomende luitenant-adjudant liet bij de Dungensche- brug de onderdelen, naarmate deze aankwamen, verzamelen en rusten. Het bataljon (min le Compagnie en treinen) was te ongeveer 7.30 aanwezig, terwijl de B.C. en de hem vergezellende officieren een uur later aankwamen. De brug werd daarop door het aanwezige detachement politietroepen vernield. De B.C. achtte zijn zwakke bataljon, dat zeer vermoeid was, niet geschikt voor het uitvoeren van de opdracht en wilde doormarcheren naar St.Michielsgestel en Halder aan de Dommel. C.-3 G.B.J., die zich hiermede niet kon verenigen, vroeg en kreeg vergunning, om de Vak C. te gaan raadplegen. Hij begaf zich naar Vught, waar hij de toestand aan de Vak C. uiteenzette, die na telefonisch-overleg met C.-Peel Div. bevel gaf, stelling te nemen, zoals bevolen was. Op de terugweg kwam deze kapitein het bataljon reeds bij Dungen tegen en hij bracht het bevel van de Vak C. over. De B.C. ging daarna zelf naar Vught, doch ontving dezelfde order en het bataljon keerde terug. 4. 11-29 R.I. Het bataljon stond opgesteld aan de Maas van Grave (niet inb.) tot Megen en vormde de verbinding tussen de Peel-Raamstelling en de stelling van Brig.B in het land van Maas en Waal. Het was versterkt met een sectie-29 C.Mr. en een sectie-29 Bt. 6 veld. De cp. van de B.C. bevond zich te Huisseling. De tirailleur-compagnieën, waarover de M.C. was verdeeld, stonden opgesteld van O. naar W. in de volgorde 2, 3 en 1. De 2e Comp. had de stelling bezet van de brug bij Grave tot Neerloon, doch tussen de rechtervleugel en de brug was een onbezet gedeelte; de 3e Comp. bevond zich ter weerszijden van Ravenstein, met de linkervleugel bij Neerangel. Op de spoorbrug te Ravenstein bevond zich een detachement politietroepen voor brugbewakening, tevens belast met het doen springen daarvan. Het bataljon had te 10 Mei 3.00 de stellingen volledig bezet. 240

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 258