In het vak van 1-13 R.I. stond 11-20 R.A. in stelling. De cp. van de Vak C. bevond zich te Erp. Voor het uitvoeren van vernielingen waren aanwezig een sectie van 15 C.Pn., twee sectiën van 5 C.Pn. (tijdelijk) en het geniedetachement, genoemd naar de C., t.w. geniedetachement Frets. Bij de uitvoering hadden tevens 3-2 R.H. te Boxmeer en 6-2 R.H. te Oploo een taak. Zoals eerder medegedeeld, was er in dit vak een grote afstand tussen de hoofd stelling en het Defensiekanaal. De hoofdstelling liep bij 1-13 R.I. en 11-17 R.I. achter het Koordekanaal, zodat aldaar de afstand opliep tot 4,5 km en de compag nieën waren over die beide lijnen verdeeld. Onderstaand overzicht geeft een inzicht in de verdeling der automatische wapens over de beide lijnen. Bij II-2 R.I. kon het Defensiekanaal worden gesteund door de zw. mitr. uit de hoofdstelling. 11-20 R.A. stond in stelling tussen het Defensiekanaal en de hoofdstelling, ten N. van de kunstweg van St. Anthonis naar Gemert. Haar taak was storm vuur voor het Defensiekanaal en steun aan 1-13 R.I., in het vak dus, waar de belang rijke toegangswegen van St. Anthonis naar Gemert en naar Deurne de stelling kruisten. Op last van C.-20 R.A. was alle beschikbare munitie achter de stelling opgeslagen. In het vak van 1-13 R.I. liepen de wegen van St. Anthonis naar Gemert en van Oploo naar Rips door zwaar bebost terrein. De vernielingen vóór en in de stelling zijn zonder stoornis uitgevoerd en de mijnen zijn scherp gesteld. Nadat gebleken was, dat de brug bij Oeffeit onvermeld in 's vijands handen was gevallen, heeft de Vak C., hoewel de brug buiten zijn Vak lag, aan de C. van het geniedetachement Frets opdracht gegeven, te trachten, de brug alsnog te vernielen. De C. van dit detachement ontving deze opdracht, toen hij reeds was terugge trokken op Schijndel (volgens zijn opdracht). Op weg gegaan zijnde, kwam hij 242 Bataljons Hoofdstelling aut. wapens Defensiekanaal aut. wapens Frontbreedte aan het Defensiekanaal 1-13 R.I 18 30 5 km 11-17 R.I 22 26 6-8 km II-2 R.I 35 13 3-5 km

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 260