compagnieën, die reeds uit Venlo, resp. Roermond naar Heeze en vandaar naar Erp waren gereden, waren zeer vermoeid. Het kostte geruime tijd, voor zij waren gevoed en zij vertrokken ten slotte zeer laat naar C.- voorzien van een ruwe schets van het terrein, welke de Vak C. had verstrekt. Zij zijn daarna, zoals reeds is medegedeeld bij het gevecht bij Mill, door C.-2 R.H.M. ter opname geplaatst bij bruggen over de Leigraaf tussen Uden en Veghel, waar zij tot 23.30 moesten stand houden, om zich vervolgens naar Veghel te be geven. Na uitvoering van de opdracht kwamen de compagnieën kort na 24.00 ten W. van Veghel aan de Zuid-Willemsvaart, waar toen spoedig verschillende troepen en treinen van Vak Erp aankwamen, die volgens C.-4-2 G.B. westwaarts trokken en een gevaarlijke opeenhoping veroorzaakten. Hij vond hierin aanleiding, terug te trekken naar St. Oedenrode, vervolgens naar Best en daarna naar Oirschot, een nogal zonderlinge en ongemotiveerde handeling. De luitenant, C. van de halve compagnie van 17 G.B. (die de vorige dag de brug bij Roermond had opgeblazen) had dit voorbeeld gevolgd, doch raakte bij St. Oedenrode het verband kwijt1). De verdere lotgevallen van 4-2 G.B. volgen hierna. Te ongeveer 21.00 ontving C.-Vak Erp bevel van C.-Peel Div., te 11 Mei 0.00 terug te trekken op de Zuid-Willemsvaart en aldaar stelling te nemen van pl.96 pl.108, tussen 27 R.I. rechts en 1-3 R.I. links. Hij gaf de juist aangekomen le Comp. van 15 G.B. opdracht, onmiddellijk de overgangen over de Zuid-Willemsvaart te gaan bezetten en vast te houden, totdat de bataljons zouden hebben stelling genomen. De B.Cn. in de Peel-Raamstelling ontvingen opdracht, terug te trekken en stelling te nemen en wel 1-13 R.I. van pl. 96100, 11-17 R.I. van pl.100104 en II-2 R.I. van pl.104108. Aanwijzingen voor een achter te laten scherm voor beveiliging werden niet gegeven. Deze terugtocht is zonder noemenswaardige bijzonderheden verlopen. Het uit gelegde verbindingsmateriaal moest voor het grootste deel worden achtergelaten, evenals een grote hoeveelheid munitie (waaraan men de volgende dag groot ge brek zou krijgen) en een aantal mitrailleurs. De stemming van officieren, kader en soldaten was door dit bevel zeer gezakt, als gevolg van het feit, dat zij niet anders hadden verwacht, dan te moeten standhouden tot het uiterste en zelfs hadden verwacht, dat het III L.K. zou komen versterken. Zij hadden hun stellingen moeten verlaten, zonder een schot te hebben gelost. 244 Hij nam toen het besluit, naar de Vg. Holland te rijden en reed via St. Michielsgestel naar Oisterwijk, waar hij op raad van C.-G.B.J. rust nam. In de avond doorgereden naar Tilburg kwam hij voor vernielde bruggen, waarna hij doorreed naar Loon op Zand, waar hij in de vroege morgen op Duitsers stootte. Hij heeft zich daarop verborgen in het terrein.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 262