Van de Maasbataljons zijn geregeld berichten binnengekomen omtrent het ver loop van de strijd, welke berichten veelal overdreven waren, wat de verliezen be trof en omtrent het verloop niet geheel overeenkomstig de werkelijkheid waren. Ten slotte was het duidelijk geworden, dat de Maasbataljons na hevige strijd waren overweldigd. In de loop van de middag zijn bij 11-30 R.I. van het Maasbataljon 111-41 R.I. binnen de stelling gekomen de B.C. met zijn luitenant-adjudant en C.-Vbd.A., de C.-M.C., de C. 2e Comp. met enig personeel, C.-3e Comp. en totaal ongeveer 60 man, waarvan een deel adm.personeel, als koks, kleer- en schoenmakers e.d. en bovendien de trein. Dit personeel is op bevel van de Vak C. ter beschikking van C.-II-30 R.I. gesteld als reserve. Bij 111-30 R.I. zijn bij Griendtsveen twee officieren van gezondheid van 111-26 R.I. binnen de stelling gekomen, die door de B.C. echter waren teruggezonden naar hun onderdeel. Later zijn (toen bij Heldenschedijk reeds aanraking met vijand bestond) bij Helenaveen binnen de stelling gekomen van 2 G.B. de kapitein wd.B.C., twee kapiteins C.Cn., twee luitenants, twee vaandrigs en rond 100 man. Door het sluiten der hindernissen moesten de autotreinen met materieel, die medekwamen, worden vernietigd. Het personeel, verenigd tot detachement-2 G.B., werd door de Vak C. ter be schikking gesteld van C.-III-30 R.I. en door deze belast met het graven van een stelling ter weerszijden van de kunstweg LieselMeijel, ten Z.O. van Liesel. In de namiddag te ongeveer 15.30 verscheen de vijand voor de Heldenschedijk. De verdedigende groepen infanterie aldaar bevonden zich op grote afstand van elkaar. Het stuk 6 veld bestreek de weg naar Beringen. Volgens de gegevens verschenen aanvankelijk Duitse wielrijders, terwijl zij daarna op geruime afstand enige afdelingen met infanteriegeschut uit gesloten vrachtauto's ontlaadden, die in het terrein stelling namen. Ook zou een pantser wagen zijn gezien. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij een kanon van 3,7 cm door het stuk 6 veld werd vernield. Daarna werden door de Duitsers voltreffers geplaatst op de kazemat van het stuk 6 veld, die daarop werd verlaten. Het verloop van zaken is verder niet met zekerheid bekend, daar de C.C. door overlijden niet kon worden gehoord. Het schijnt dat, hoewel de Duitsers op grote afstand bleven, reeds spoedig na hun aankomst bij verschillende Nederlandse groepen een terugvloeiende beweging ontstond, doch dat de C.C. erin slaagde, de mannen weder naar hun opstellingen terug te zenden. 254

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 272