Tegen het invallen der duisternis schijnt de C.C. echter de indruk te hebben gekregen, dat het terugtrekken dusdanige vormen aannam, dat de stelling bij Hel- denschedijk vrijwel was verlaten. Hij is daarop aan de luitenant, die het bevel voerde aan de Roggelschedijk, persoonlijk het bevel gaan geven, terug te trekken en is zelf, te zamen met die secties, met vermijding van Meijel, teruggetrokken in de richting van de Vossen- berg, de rechtervleugel van de hoofdstelling. De luitenant, commandant bij de Heldenschedijk verklaart, dat de C.C. ook voor zijn afdeling bevel heeft gegeven, terug te trekken, doch zekerheid hierom trent bestaat niet. Deze luitenant trok terug langs de hoofdweg en bij nadering van de hoofdstelling werd aldaar vuur afgegeven en het kostte hem de grootste moeite om binnen de stelling te komen. Ten slotte bereikte hij het bataljon, toen dit voor de terug tocht verzamelde (dus een uur vóór middernacht) en marcheerde hij met 60 man, waaronder personeel van andere dan zijn eigen secties, aan het hoofd van het bataljon naar Someren, waar hij naar de zuidvleugel van de te bezetten stelling werd gezonden. De kapitein en de luitenant van Roggelschedijk met zijn sectiën zijn in de rich ting van de Vossenberg getrokken, waar men hen in de duisternis voor vijand aanzag, zodat stormvuur werd afgegeven. Zij vonden onderdak in een verlaten boerderij, togen bij het aanbreken van de dag weder op weg en vonden tot hun grote verbazing de stelling verlaten. Op gevorderde rijwielen hebben zij daarna de Zuid-Willemsvaart bereikt, waar deze afdeling werd ingedeeld ten Z. van de weg bij Someren. Contact met het overige gedeelte van de compagnie op de zuidvleugel werd niet ver kregen. Het is nu weer belangwekkend, uit het dagboek van de Duitse 56e Divisie over te nemen, hoe daarin de episode aan de Heldenschedijk wordt beschreven. Deze divisie had, zoals uit Hoofdstuk II bleek, aangevallen met I.R.171 bij Arcen en Lottum, met I.R.192 bij Velden en met I.R.234 bij Venlo. Het laatst genoemde regiment was bij Venlo blijven liggen en begon eerst in de late avond van 10 Mei, met een bataljon bij Venlo over te gaan. Van I.R.192 (Velden) bereikte het Ie Bat. te 15.00 (13.20 Ned.tijd), het Ille Bat. te 16.00 (14.20 Ned.tijd) Maasbree. De R.C. stelde nu een Vorausabteilung samen, die met gevorderde middelen snel verplaatsbaar werd gemaakt en waarbij ook delen van Aufkl.Abt. werden ingedeeld (zie hierna). Nabij Helden moesten verhakkingen worden verwijderd en daarna werd Panningen bereikt. Bij het verder voorwaarts gaan tegen Meijel ontving het hoofd van het regiment 255

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 273