ongeveer 1 km ten W. van Beringen verrassend vuur van pak. en zw.mitr., vermoe delijk uit bunkers ten W. van het kanaal van Deurne. Aangezien voortzetting van de aanval tegen de kanaalstelling ten O. van Meijel zonder steun van artillerie onmogelijk scheen, werd door de R.C. uitstel van de aanval bevolen. Ie Bat. lag ter weerszijden van de weg ten W. van Beringen, Ille Bat. in Beringen en Everlo, He Bat. had van de D.C. bevel ontvangen voor de gereedstelling voor een inzet tegen Blerick op de westoever van de Maas. Het regiment had ongeveer 100 gevangenen gemaakt, daaronder verscheidene officieren en de C. van het Vak Grubbenvorst. De Aufkl.Abt. 25 was ten Z. van Velden (bij Vorst) over de Maas gegaan en vooruitgezonden delen daarvan bereikten te zamen met de spits van I.R.192 een verdedigde wegversperring 2 km O. van Meijel. Er werden onmiddellijk verkenningen uitgezonden, of het kanaal van Deurne door de vijand bezet was en geschikte overgangsplaatsen aanwezig waren. Leutnant von Bath keerde van deze verkenning niet meer terug en bleef vermist. Hij is de enige vermiste officier gedurende de gehele veldtocht gebleven. Vermoedelijk heeft hij getracht, aldus het dagboek, het kanaal van Deurne over te zwemmen, is hij daarbij zwaar gewond en verdronken. Een Obergefreite, die aan de verkenning heeft deelgenomen, is na weken bij Maastricht in de Maas gevonden 1). Toen het kanaal van Deurne bezet bleek, ging de Aufkl.Abt. in Beringen tot legering over. Van I.R.171 (Arcen) was volgens het dagboek de R.C. te 13.30 (11.50 Ned.tijd) in Melderslo (O. van Horst), het Ille Bat. te 14.00 (12.20 Ned.tijd) te Reulsberg (Z. v. Horst) en te 17.00 (15.20 Ned.tijd) te Zevenum, waar het Ie Bat. te 18.00 (16.20 Ned.tijd) aankwam. Het regiment (zonder II) bereikte te 21.00 (19.20 Ned.tijd) Beringen. Op dat tijdstip waren dus vier bataljons en de Aufkl. Abt. in de omgeving van Beringen, die tegen de Heldenschedijk niets deden, terwijl aldaar de stellingen reeds waren ontruimd. Uit het dagboek blijkt verder, dat de pontonbrug, die bij Velden werd geslagen, eerst te 21.00 gereed was. Het overzetten met rubbervlotten en vlotten vorderde langzaam. Slechts de noodzakelijkste voertuigen, paarden, motorrijwielen e.d. konden worden overgezet. Twee Afdelingen artillerie werden over de brug bij Steijl over de Maas gebracht. Er ontstond dus in de opmars veel vertraging en het dagboek meldt: Er vertoonde zich reeds op de eerste oorlogsdag het beeld, dat zich in de vol- 256 i) Hoe dit mogelijk is, valt niet na te gaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 274