Meijel gemeend, dat de Duitsers bij Heldenschedijk waren doorgedrongen. De berichten van C.-3-II-30 R.I. schijnen daartoe aanleiding te hebben gegeven. Men had vuren gehoord en na het invallen van de duisternis lichtseinen gezien. In de daarna ontstane spanning heeft men terugtrekkende eigen mannen in het voorterrein voor vijand aangezien met het gevolg, dat stormvuur werd afgegeven. Een gedeelte, nl. de bezetting van de Heldenschedijk, heeft kans gezien, zich kenbaar te maken, doch, zoals hierover is medegedeeld, hebben de C.C. en de sectiën van Roggelschedijk de nacht in het voorterrein moeten doorbrengen. In het overige deel van het Vak viel weinig vermeldenswaardigs voor, behalve het terugtrekken van delen van de Maastroepen. Bij Helenaveen was te ongeveer 16.30 een vijandelijke wielrijderspatrouille met vuur afgewezen, doch overigens werd geen vijand waargenomen. Te ongeveer 21.00 ontving C-Vak Asten het bevel van C.-Peel Div. voor de terugtocht op de Zuid-Willemsvaart, waar het regiment een vak moest gaan ver dedigen van Sluis 13 tot pl.81.5 (nabij Stipdonk). In zijn uitvoeringsbevel gaf de Vak C. als scheiding tussen II (rechts) en III (links) Sluis 11 aan, terwijl tevens het achterlaten van een scherm werd geregeld. C.-II-30 R.I. vroeg en verkreeg toestemming, zulks in verband met de korte tijd, die men nog voor zonsopgang beschikbaar had, het aanvangsuur van de terugtocht te vervroegen tot 23.00. Hij verzamelde zijn bataljon, waarbij 3-III-30 R.I. en personeel van 111-41 R.I., ten W. van Neerkant, vanwaar de terugtocht over Asten werd aanvaard. Veel munitie, alle stukken 6 veld en op drie na de stukken pag. moesten worden achtergelaten. De colonne werd tijdens de mars door een achterhoede beveiligd, terwijl een scherm tot een uur na het vertrek van het bataljon in de stelling ten W. van Meijel werd achtergelaten. 111-30 R.I. (min 3) met het detachement van 2 G.B. trok, eveneens met achter lating van een scherm, terug over Liesel en Asten. Ook bij dit bataljon moesten stukken 6 veld en veel munitie worden achtergelaten. Evenals in de andere vakken, was ook bij 30 R.I. het verbindingsmaterieel in de stelling verbruikt en kon dit niet meer worden opgenomen. De keuken-, levensmiddelen- en goederentreinen van het gehele Vak stonden, volgens de gemaakte regeling, verzameld een km ten W. van Liesel. Zij zijn op last van de Vak C., onder bevel van de adjudant-onderofficier der mil. adm., ver- plegingsofficier van 2 G.B., over Sluis 10, Lierop, Mierlo en Geldrop naar Heeze gezonden en niet meer ter beschikking van de B.Cn. gekomen. (Zie voor de verdediging van de Zuid-Willemsvaart Hoofdstuk IV). 259

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 277