Toen de Franse colonne op Nederlandse versperringen vastreed, is de Belgi sche luitenant, door een burger-gids geleid, door landwegen naar de marechaussee kazerne te Princenhage gereden, waar de kapitein van der Kroon hem te woord stond, hem inlichtte omtrent de parachutistenoverval op de Moerdijkbruggen en mededeelde, dat Duitse vhegtuigen bij Gilze waren geland. Een marechaussee werd medegegeven, om langs binnenwegen de colonne naar Breda te geleiden, hetgeen aanvankelijk niet gelukte. Na veel moeite is luitenant-kolonel Lestoquoi, vergezeld van een officier van zijn staf en de Belgische kapitein, op het gemeentehuis te Breda aangekomen, waar hij o.m. de gemeentesecretaris en de gep. generaal-majoor van de genie J. C. Harde man (lid van de burgerwacht) ontmoette, welke laatste C.-Peel Div. opbelde en vernam, dat deze op weg was in de richting Breda. Daarop is er iemand naar het kruispunt bij Teteringen gezonden, waar de kolonel, die vergezeld was van een officier van zijn staf, werd opgevangen. C.-Peel Div., die zich deze ontmoeting niet meer herinnerde, maakte van het onderhoud geen melding in zijn verslag. De Franse kapitein P. Paillart, adjudant van luitenant-kolonel Lestoquoi, schrijft hieromtrent in zijn boek „Les quarante jours du 2e G.R.C.A. en Hollande, en Belgique et en France" het volgende met betrekking tot: le Colonel Commandant les forces hollandaises de la région du Peel: Hierbij zij aangetekend, dat kapitein P. Paillart niet persoonlijk bij het onder houd tegenwoordig was, doch zich nog bij de troep Z. van Breda bevond. In het boek „L'Armée Giraud en Hollande" door „Lerecouvreux" (Uitgever Nouvelles Editions Latines Parijs) is, nadat is medegedeeld, dat de kolonel Schmidt te 3.30 (2.50 Ned.tijd) te Breda was aangekomen, hieromtrent het volgen de vermeld; 269 „II y arrive 3 h.30x) et se montre d'emblée trés alarmé déclarant que l'artillerie allemande a décimé ses bataillons, dont certains réduits a moins de cent hommes, et que ces troupes abandonnent leurs positions sur la Meuse déja franchie par les AUemands en différents points. II n'espère plus que pouvoir embarquer en camions le reste de ses unités pour essayer de se rétablir défensivement sur une ligne orientée approximativement Nord-Sud, dont la gauche s'appuirrait a Tilburg. Le Lieutenant Colonel Lestoquoi insiste sur la nécessité de tenir au Sud de Tilburg puisque les éléments frangais qu'il amène doivent occuper face au Nord la ligne générale TilburgBreda, et qu'ils s'y trouveraient rapidement pris a revers si l'Armée Hollandaise poursuivait son repli. L'entretien se prolonge, mais les assurances données restent sans consistance et il n'est guère possible de fonder grand espoir sur des troupes déja totalement désemparées." „Les renseigenements qu'il donne n'incitent pas a l'optimisme: une partie de ses troupes es dispersée, certains bataillons étant réduits a moins de cent hommes, et, la ligne de Peel n'étant plus défendue, il espère seulement pouvoir embarquer ce qui lui reste de monde en camions pour 2.50 Ned. tijd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 287