De stekelvarkens hebben het minst voldaan, daar de schietgaten zeer kwetsbaar waren en de stalen schietgatblinden van 2 cm dikte door pantserprojectielen van 3,7 cm gemakkelijk werden doorboord. Behalve de genoemde kazematten waren semi-permanente opstellingen gemaakt voor de manschappen der groepen, die zich in de kazematten bevonden, voor het pag., de kanonnen van 8 st. en van 6 veld. Een kazemat voor pag. was na veel moeite tot een goed project ontworpen, doch nog niet uitgevoerd. De semi-permanente opstellingen bestonden uit een stuk gevechtsloopgraaf met houten bekledingen, voorzien van zitnissen, en soms van lignissen; infanterie- schilden waren aanwezig. Voor de sectie- en compagniescommandanten waren nog geen opstellingen gemaakt. In verband met de behoefte aan pag. kanonnen elders zouden deze worden vervangen door kanonnen van 8 st., die reeds in eind April waren aangekomen; de pag. kanonnen waren echter nog aanwezig. De grote frontbreedten waren oorzaak, dat nergens diepteverdediging en reserves aanwezig waren. Alle vuurwapens stonden in voorste lijn en uitvallen van een of meer daarvan zou een gat in het vuursysteem veroorzaken. De kazematten waren nagenoeg tot aan de rand van het zomerbed opgesteld, om de binnengrens van de schootsvelden te kunnen leggen op de draadversperringen van de eigen oever en een zo groot mogelijk deel van de rivier. Dit had het nadeel, dat zij zeer zichtbaar waren en zoals in de oorlog bleek, goede schietschijven voor vijandelijk (inf.) geschut vormden. Toch zijn door deze kazematten aan de vijand zware verliezen toegebracht bij de verschillende Maasovergangen en in Duitse dagboeken wordt dit ook vermeld, zoals hierna zal blijken. Nabij de eigen oever was een doorlopende versperring van prikkeldraad op stalen of houten palen aangebracht. Het is niet mogelijk geweest, meer dan één versperring te maken. Deze eene kostte reeds 5 millioen kg prikkeldraad en 35 000 palen. Enkele honderdtallen mijnen waren (bij Wessem) gelegd. Opruimingen waren niet verricht, daar dit op dit lange front en de korte te ver wachten weerstand een te ingrijpende en niet radicaal uitvoerbare maatregel was. Maskering van de kazematten is op velerlei wijze uitgevoerd, doch kon niet tot een afdoend resultaat leiden. De plaatsen waren de vijand volkomen bekend. Er waren telefonische verbindingen tussen de bataljons Cn. en de compagnies Cn., doch tussen de laatste en hun sectie Cn. en van deze naar de groeps Cn. moest met ordonnansen worden volstaan. Gezien de uitgestrekte fronten kon er daardoor van werkelijke gevechtsleiding geen sprake zijn, zodat alles in hoofdzaak op de groeps Cn. aankwam. De C.Cn. en B.Cn. konden zich in feite slechts be palen tot het doorgeven van berichten. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 28