Bij zijn vertrek naar Oost-Malle moet C.Peel Div. een onjuiste kijk op de toestand hebben gehad, om te kunnen accoord gaan met een plan, waarbij het zuidelijk deel van zijn troepen een terugtocht moest uitvoeren, haaks op de aanvalsrichting van de vijand, waarvan bekend was, dat hij op 10 Mei op het gehele front de Maas had geforceerd en verder oprukte. Intussen waren nog de volgende maatregelen genomen. In de loop van de voormiddag was de luitenant, commandant van het detache ment politietroepen van Staf-Peel-Div. tweemaal naar België gezonden, om be richten over te brengen; de inhoud daarvan is niet bekendx). Ook had C.-Peel Div. bevel gegeven, een nieuwe cp. te doen voorbereiden in Princenhage (hotel Burck bij het Liesbosch) en waren achtereenvolgens een kapi tein van Sectie I, de intendant en de C.-Vbd.A. (met het nodige personeel) daar heen gezonden. C.-4-G.B.J. die te Eindhoven in contact was geweest met C.-16 C.Pn. en wist, dat deze sedert 8.30 bezig was, de bruggen over de Z.-N. stromende riviertjes op te blazen, had zich met zijn compagnie naar Goirle begeven en te Hilvarenbeek Fransen ontmoet. Hij begaf zich naar C.-Peel Div. en overtuigde deze van het nadeel, dat de opmarcherende Fransen van de vernielingen zouden ondervinden. In verband hiermede ontving C.-16 C.Pn. bevel, zijn vernielingen te staken. In de namiddag (vermoedelijk te ongeveer 15.00 a 16.00) telefoneerde C.-Vak Erp, die alle contact met zijn troepen kwijt was, uit de commandopost van C.- G.B.J. te Oisterwijk, dat zijn troepen waren teruggetrokken. C.-Peel Div. gaf hem opdracht, met G.B.J. en (vermoedelijk) de van zijn Vak terugvloeiende troepen een stelling te gaan innemen ter hoogte van Dongewijk, tussen Tilburg en Rijen. De bedoeling van deze stelling is C.-Vak Erp niet duide lijk geweest en, behalve aan C.-G.B.J., heeft hij aan geen enkel onderdeel een bevel voor uitvoering gegeven. Hoewel hij daarna Tilburg passeerde, heeft hij geen persoonlijk contact met C.-Peel Div. opgenomen, zodat deze van de uitvoering onkundig was en C.-Peel Div. heeft zich met de stelling bij Dongewijk niet meer bemoeid. Vermoedelijk was zij bedoeld als opname stelling voor de op- Gilze- Rijen terugstromende troepen. Inmiddels had C.-Peel Div. opnieuw een luitenant uitgezonden, om in België verbinding te zoeken met de kolonel Dario (die hem 's morgens had bezocht). Later zond hij bovendien een kapitein van zijn staf uit, om deze kolonel te zoeken bij Etten. De kapitein vond te Etten de kolonel, C. van een gemotoriseerd Inf. Reg.2), die echter zonder opdracht niet kon voldoen aan het verzoek, om naar het 274 Deze luitenant was 's morgens vroeg teruggekomen van 2 R.H.M., waar hij inlichtingsofficier was geweest. 2) 38 R.I. van 25 D.I.M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 292