De uitvoering was, indien het geval „Breda" zou worden bevolen, geregeld, zoals hier in het kort wordt weergegeven. Generaal Giraud had uiterst nauwkeurig een zeer voortvarende opmars doen voorbereiden, waardoor de voorste (snelle) eenheden, na een geforceerde mars, zeer spoedig in Noord-Brabant zouden aankomen, om gevolgd te worden door de voorhoeden der gemotoriseerde divisies, die het opmarcheren en stelling nemen van de hoofdmacht moesten beveiligen en voorbereiden. Of inderdaad de hoofdmacht ten N.O. van Antwerpen zou worden ingezet, zou afhangen van de loop der operaties. Voorlopig zou deze worden verplaatst naar het gebied, ten W. van Antwerpen. Een gevechtsgroep van de 68e Divisie zou, gedeeltelijk over zee, gedeeltelijk over land naar Walcheren worden verplaatst. Zeeuwsch-Vlaanderen zou worden bezet, in het uiterste westen door de 68e Divisie en overigens door de 60e Divisie. Naar Noord-Brabant moesten ter verkenning en ter beveiliging van de opmars van de voorhoeden der gemotoriseerde divisiën vooruitgaan de 2e Brigade van de Ie D.L.M. (2e B.L.M.) en twee verkenningsgroepen Generaal Giraud had n.l. uit gemotoriseerde delen van de verkenningsafdelingen der legerkorpsen en divisiën (G.R.C.A. en G.R.D.I.) twee verkenningsgroepen doen vormen, n.l. Groupement Lestoquoi en Groupement Moslard, beide luitenant-kolonel en C. van een verkenningsafdeling. Deze beide Cn. werden gesteld onder bevel van kolonel de Beauchesne, die feitelijk commandant was van de 2e B.L.M., doch van dat bevel was ontheven, zodat de twee regimenten van die brigade rechtstreeks bevelen ontvingen van de C. van de Ie D.L.M. zelf. 286 Het vast te houden front moet worden ingericht volgens de volgende algemene lijnen: 1. Als uiterste en indien de Belgen de verdediging van het Albertkanaal kunnen blijven voeren: Tilburg (of Breda)—Turnhout, daarna het verbindingskanaal naar Quaedmechelen, verdedigd door de Belgen. Indien de Belgen het Albertkanaal loslaten: Tilburg (of Breda)—Turnhout, vervolgens de inudaties van de Nethe naar Lier, verdedigd door de Belgen; 2. Minstens. Breda, Hoogstraten, St. Leonard, vervolgens verbinding met de vesting Ant werpen; B. Indien het bevel, om Nederland binnen te dringen, niet is gegeven: Moet het Vile Leger, geheel in staat blijvende, om te handelen, zoals hierboven is aan gegeven: a. Alle maatregelen nemen om de Belgische vedediging in de Vesting Antwerpen en in de omgeving van Mechelen te versterken; b. Met een eerste echelon de verdediging van het kanaal van Turnhout te versterken, voor het geval dat de Belgen deze lijn niet mochten hebben losgelaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1953 | | pagina 304